woensdag 25 juli 2012

Judo is niet interessant!

Soms zou ik het wel van de daken willen schreeuwen: "Jūdō is niet interessant! Ga iets anders doen! Kies voor Voetbal!" Waarom?

"Mensen" hebben vooral de neiging iets "interessant" te vinden als zij met weinig moeite héél véél kunnen "buitmaken". Ongeacht wat het is. Dat hebben we zó vaak gezien in ons jūdō. Toch? Denk eens na......

Kun je je nog herinneren de periode rond de populaire TV-serie "Kung Fu" met David Carradine (even gericht aan de iets ouderen onder ons)? Nou.... ik wél..... een ware vloed aan nieuwe jūdōka kwam zich aanmelden bij onze dojo! Allemaal mensen die werkelijk dachten dat ze binnen een paar weken wel nét zo onverslaanbaar konden leren vechten als de monnik uit de TV-serie. Om vervolgens na enkele weken al weer te vertrekken (gelukkig maar eigenlijk) zodra men begon in te zien dat het tóch allemaal wat complexer lag, en dat jūdō niet iets was waarmee je binnen een paar weken onkwetsbaar werd op straat. Ik kan mij zelfs herinneren, dat sommige van die mensen (die er echt om 'vroegen') een beetje "geholpen" werden om tot dat besef te komen. Kuch.. Kuch.. Want er echt voor gáán wilde men niet. We hebben er niet één serieuze judoka aan overgehouden. En ik praat over een instroom van misschien wel enkele honderden in die tijd.

David Carradine in "Kung Fu": grasshopper

Wat ik bedoel te zeggen is, dat jūdō niet voor iederéén is. Het is nou eenmaal géén massa vermaak. Jūdō is een Levensweg die gedurende een zeer lange tijd je aandacht vraagt, en die slechts zijn vruchten afwerpt ten koste van veel training, inzet, bloed, zweet en tranen. Zó lang je interesse vasthouden of zelfs uitbouwen voor een sport waarin je zo langzaam vooruitgaat is niet iets dat gemakkelijk verkoopt. Of gevraagd wordt.

De "verkoop" van het jūdō is altijd al een zeer fragenswürdige zaak geweest. Ook in de jaren 60 al. Toen waren het de boekjes van Dick Bos en zijn jujutsu die bijdroegen aan het succes van jūdō. Tien jaar later was het David Carradine die een duit in het zakje deed. Tegenwoordig zijn het de Kampioenen in de sport.
Niets van dat alles heeft ook maar in de verste verte betrekking op de vele positieve punten die het jūdō te bieden heeft. Niets ook maakt gewag van hetgeen je daarvoor over moet hebben. Volstrekt misleidende reclame dus eigenlijk. Geen wonder dat we zo veel verloop hebben binnen het jūdō. Mensen komen om de verkeerde reden binnen, en vertrekken weer snel omdat ze niet wisten waaraan ze begonnen.

En wat is het jūdō er zelf mee opgeschoten? Niets. Er heeft een enorme vervlakking binnen het jūdō plaatsgevonden. Men heeft immers getracht het geboden jūdō af te stemmen op hetgeen gevraagd werd.  Niemand heeft er bij stil gestaan dat hetgeen gevraagd werd helemaal geen jūdō was!

Alsof je jūdō een plezier doet met een blauwe jūdōgi. Of met het verbannen van technieken. Of het bestempelen tot wedstrijdsport van het kata. Door al dat gedoe is jūdō deels een monstruositeit geworden met slechts nog zijn voeten in de competitie, en deels een bezigheid waarvan een aanzienlijk percentage deelnemers nét zo ver van Kano Jigoro Shihan's concept afstaan als een Goudvis van de Sahara.

Al die gezochte groei wordt vaak verdedigd met een kreet als: "De enorme kosten moeten toch ergens van betaald worden? ". Ja, wélke kosten precies? Wat was er mis met het clubhuis jūdō van vroeger? Wat is er mis met een Sensei die jūdō niet als broodbeleg ziet, maar als een soort van roeping om niet?

Moeten we nou persé alle grollen en grillen van de commercie volgen? Moet nou echt het jūdō ten onder gaan omdat het niet goed past in commerciële formules? Omdat er niet genoeg jūdōka of leerlingen te vinden zijn om "de sportschool kostendekkend te krijgen"?

Het punt is vaak, dat wij westerlingen het graag allemaal béter weten. Kano Jigoro Shihan stelde vroeger al dat jūdō en commercie niet samengingen. En hoe zeer had hij gelijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten