maandag 30 juli 2012

Gemengde Gevoelens

Gemengde Gevoelens

Gemengde Gevoelens: die heb ik ná de tweede dag Olympische Spelen jūdō.
Hangen, trekken, duwen, shido-gevechten.... alles komt voorbij. Is dit nog jūdō vraag je jezelf af?

Natuurlijk, er staat véél op het spel. De meeste jūdōka hebben jarenlang getraind om hier hun beste kunnen te laten zien. En dan mag je met 3 shido's wegens inactiviteit achter je naam en een dikke nederlaag weer terug naar huis? Hoe inconsequent is dat wel niet. Wat kom je daar dan doen, als je niet wilt jūdōën?

Neem nou de partij van Dex Elmont tegen de Ghanees Emanuel Nartey. De Ghanees heeft zijn gehele deelname aan de OS (als we de journalisten mogen geloven) geheel zélf bekostigd, niets van zijn bond kado gekregen, en daarvoor jarenlang toiletten moeten schoonmaken. En dan bén je eenmaal op hét podium van het wereldjūdō, de Olympische Spelen 2012 in London, dan kún je laten zien wat je allemaal in huis hebt, en wat gebeurd? De Ghanees mag naar huis met nul score en 3 shido's aan zijn broek wegens inactiviteit en constant aan één kant vastpakken. Geen jūdō gezien van die man! Ik begrijp daar dus echt helemaal geen barst van!

In het jūdō is niets ooit van tevoren gewonnen. Journalisten kunnen roepen wat ze willen, de statistieken erbij halen, vertellen wie op welke plaats op de wereldranglijst staat, allemaal leuk, maar je moet het stééds wéér opnieuw bewijzen! En wel in die 5 minuten. Ga dan niet 5 minuten staan hangen en rukken, maar laat je beste jūdō zien! Gá er vol in! Die vijf minuten vliegen voorbij, en voor je het weet is het einde oefening en kun je naar huis.

En hoe ga je nu liever naar huis, gevochten te hebben als een Leeuw en met vol Ippon verliezen? Of ga je liever naar huis als verliezer met 3 shido's wegens inactiviteit? Ik snap die lui niet. Echt niet.

Het is tegenwoordig allemaal strategie. Maar in de meeste matches pakte dat wel helemaal verkeerd uit voor dat soort jūdōka. En de Ghanees? Die kreeg uiteindelijk tóch vol Ippon aan zijn broek van Dex Elmont, die scoorde met een fraaie Seoi-nage. Dus wat is de Ghanees met zijn houding nou uiteindelijk opgeschoten?

Niets. Als de spreekwoordelijke gieter afgegaan en hoppa, terug naar huis. Zonde. Al kón de Ghanees dan misschien statistisch niet winnen (niet dat dát er veel toe doet) maar hij had het óók héél anders kunnen verliezen dan nu. Door er vól voor te gaan.

Ik hoop dat onze jūdōka's dat gaan doen: er vol voor gaan, en niet hangen en wurgen en in je hoofd een spelletje shido-strategie spelen. Van het jūdō blijft dan niet veel over.

Opvallend (en mooi!) vond ik de correctie van een Koreaan door zijn coach na afloop van de match. De Koreaan liep zonder groeten van de tatami af de corridor op en werd al na een paar meter staande gehouden door zijn coach en terug gestuurd. De Koreaan liep netjes terug, trapje op, tatami op, groette alsnog netjes af en liep weer verder. Dát zijn in mijn optiek de coaches. Jūdō is een Olympische Sport. Zal allemaal best, maar dat wil nog niet zeggen dat je géén Respect voor het jūdō hoeft op te brengen. Het kost niets en levert zoveel op.

zondag 29 juli 2012

Kata: het neefje van Tweety bird


Welk nut hebben de vleugels van een vogel nog als hij zijn leven lang in een kooitje zit?

In die zin is kata vergelijkbaar met Tweety. Ja, ik weet het, het klinkt raar. Maar ook ons kata is immers niet langer een onderwijsvorm waarmee de principes achter de technieken worden uitgedragen, maar het is zo langzamerhand verworden tot een demonstratie- en presentatievorm van judotechnieken. Sterker nog, de kennis omtrent hoe precies de achterliggende principes onderwezen worden in de diverse meer klassieke kata is praktisch verdwenen en nog slechts aanwezig bij enkelen. Je kunt dus stellen, dat wij kata hebben ontdaan van zijn "vleugels": het vogeltje zit nog slechts in zijn kooitje, tot Leringh ende Vermaeck van de judoka eromhéén.

Een voorbeeld is het Itsutsu No Kata. Deze kata is nog afkomstig van de Tenjin Shinyo Jujutsu Ryu en werd daar geleerd als "Okuden", oftwel het laatste dat men diende te leren. Dat houdt dus in, dat deze vorm aan het eind van het curriculum zit. Niet zonder reden. Je kunt jezelf de vraag stellen, wat men er mee opschiet om deze kata te laten "demonstreren" door twee jeugdige judoka van bijvoorbeeld 12 jaar. Wat wil men daar mee bereiken? Vermaeck? Een bewijs dat het vogeltje nog steeds netjes in zijn kooitje zit!

Voor een groot deel hebben wij deze ontwikkeling aan ons zelf te danken natuurlijk. Wij ontbeerden in grote mate de exploratie drift naar de achtergronden in het judo. Dat is altijd maar aan een enkeling besteedt geweest. Vrijwel niemand had er interesse voor. Er werd slechts gekeken naar de resultaten in het judo. Lees: de medailles. Prestaties die meetbaar en populair zijn. Daar is het altijd om gegaan in ons judo.
Misschien een intrinsiek Westers trekje, dat prestatiegerichte, waar de Oosterling gewend is om dieper in het spirituele, het filosofische te duiken om daaruit sterker weer terug te keren is de westerling gewend geraakt aan "de korte klap". Hij betaalt de Prijs, en verwacht Het Product conform Specificaties geleverd te krijgen.

De Batavia - Reconstructie

Misschien even tijd voor een verhelderend uitstapje naar de roots van ons Hollanders. In vroeger tijden werden zeeschepen nog niet gebouwd aan de hand van bouwtekeningen zoals nu. Dat gebeurde via een systeem van afgeleide maten dat van vader op zoon werd doorgegeven. De reconstructie van een schip zoals de Batavia is daarom een pijnlijk langzaam en complex proces. De reconstructie van de Batavia heeft maar liefst 10 jaar geduurd. De clou schuilt hem hierin, dat wij tegenwoordig dan wel dénken alles beter te weten en te kunnen, maar de reconstructie van de Batavia laat zien dat wij weliswaar op veel terreinen veel bijgeleerd hebben, maar op sommige terreinen ook veel verloren hebben. Hadden wij nu 10 jaar nodig om 1 zo'n schip na te bouwen, in de 17e eeuw ging zo'n schip zo ongeveer 20 jaar mee, en werden per jaar honderden schepen te water gelaten. De allergrootste schepen bouwde men vroeger in een tijd tussen 6 en 9 maanden. Dat klinkt toch iets anders dan 10 jaar. En dat terwijl wij nu beschikken over modern materieel en gereedschap. Kennelijk is dat op zich niet voldoende en is méér nodig. En vandaar weer terug naar het judo.

De markt vraagt, en de markt krijgt zou je kunnen zeggen. Want ook de Sensei in ons land hebben zich in toenemende mate bezig gehouden met het aanscherpen van hun opleiding van wedstrijdjudoka, en hebben het verkrijgen van kennis omtrent het judo en haar principes ver van zich af geworpen. Anders valt het niet te verklaren dat er nooit meer kennis gezocht en verspreid is over het judo in zijn algemeen, maar in het bijzonder over de principes achter de klassieke kata. Begrip gaat immers vooraf aan Studie. Als je niet weet waar je naar zit te kijken, kun je er weinig van leren en trek je vermoedelijk snel verkeerde conclusies.

Als je er vanuit gaat, dat Kata in hun uitvoering het individuele begrip moeten laten zien van de onderliggende principes uit die kata, dan kan het niet anders of individuele verschillen in eigenschappen, mentaliteit, achtergronden (noem maar op) zouden in de uitvoering van die kata zichtbaar moeten worden.

Dat staat echter vrijwel haaks op de tegenwoordige gedachte, dat de uitvoering volledig synchroon moet zijn aan hetgeen de standaard voorschrijft. En we hebben het dan niet over een organisatorische vorm standaardisatie (men moet dezelfde technieken in dezelfde volgorde laten zien). Dat zou wel héél basaal zijn. Nee, we hebben het hier over het om zeep helpen van de individuele aanpassing in het kata op grond van verschillen in eigenschappen, mentaliteit en achtergronden. "Dat is fout" of "Je moet het zó doen" zijn veelgehoorde uitspraken die die tendens aantonen. En die tevens aantonen dat geen hond meer begrijpt waarom die kata uiteindelijk ontworpen zijn, wat zij aan trachten te tonen, wat zij ons proberen te léren.

Kata als wedstrijdsport lijkt leuk voor de revival van de interesse in kata, maar zodra de één een 7 en de ander een 8 krijgt gebaseerd op in welke mate het gedemonstreerde het oog van de jury streelt, is het niet meer dan een vogeltjesshow. Wie heeft het mooiste vogeltje in zijn kooitje?

En daarmee, geachte lezer, is kata tegenwoordig volgens mij een Tweety Bird in een Kooitje.

zaterdag 28 juli 2012

London: de éérste dag zit erop!

Twee dingen hebben altijd de bijzondere aandacht bij zo'n wedstrijddag Olympische Spelen judo: hoe doet ons eigen land het, en hoe gaan de Japanners het doen vandaag. Want Japan wordt toch altijd geacht nog nét even dat beetje méér op de tatami te brengen. Hoe moeilijk dat is, bleek vandaag maar weer eens.

Bij de dames tot 48kg maakte Fukumi Tomoko zeker geen dominerende indruk. Integendeel, ze toonde zwak en zelfs hier en daar angstig. Al in de semi-finals verloor ze van de Roemeense Alina Dumitru met 2 shido's tegen. In de strijd om de bronzen medaille kwam ze tenslotte uit tegen de Hongaarse Eva Scernoviczki die allerminst onder de indruk was van de Japanse.  Saignant detail was daar nog dat de coach van de Roemeense na een waarschuwing van de hoofdscheidsrechter nog weggestuurd werd ook. Kort daarna scoorde de Roemeense die het prima op eigen kracht kon. Fukumi stelde op deze Spelen teleur. Je zou toch denken dat een land als Japan met overwegend lichtere judoka, in staat zou moeten zijn een SuperKanon op de been te brengen in de klasse tot 48kg. Fukumi Tomoka was dat zeker niet.

Ook bij de heren tot 60kg liep het niet geweldig. Judode Hiraki Hiraoka nog een geweldige partij tegen de Italiaan Elio Verde, in de finale knalde hij tot ieders verrassing op de Rus Galstyan in plaats van op de torenhoog favoriete Rishod Sobirov. En Galstyan kende hij nog van de World Judo Masters in Almaty, 2012, waar hij ook al klop kreeg van Galstyan. Ook hier liep het in de finale slecht af voor Hiraoka. De Rus wist in een combinatie van overnames uiteindelijk te scoren met een harai-maki-komi, al moest er een overrule van de scheidsrechterscommissie aan te pas komen om de waza-ari om te zetten in full Ippon.
Kortom, Japan kon niet overtuigen vandaag.

Bij de Nederlanders liep het helemáál beroerd. Jeroen Mooren was met een leuke partij bezig, toen kennelijk ergens bij hem het licht uitging en hij dacht dat hij op de kermis stond: hij probeerde zijn tegenstander al rondslingerend zonder techniek naar de tatami te krijgen om daar in ne-waza verder te gaan. Dat kostte hem de match, en hij lag al direct uit het toernooi. Als ik het zo bekijk lijkt het erop dat de ervaring nog te kort schiet als de spanning tot dit soort dingen leidt. Mooren moet nog groeien in ervaring en professionalisme. Ook Ente kon niet imponeren en lag er al direct in de eerste ronde uit tegen de latere bronzen medaille winnares Csernoviczki.

Uiteindelijk won bij de dames tot 48kg de Braziliaanse Sarah Menezes het goud. En verdiend ook! Zij judode met een frisse en onbevangen stijl en kon imponeren met haar techniek. Een zeer verdiende overwinning in de finale wat mij betreft.

Opvallend was ook nog de partij tussen de Fransman Sofiane Milous en Rishod Sobirov uit Uzbekistan. Milous wilde niet judoen en kreeg maar liefst drie shido's voor inactiviteit. Ongelofelijk hoe je naar de Olympische Spelen kunt komen en dan vervolgens niets willen doen. Blijf dan thuis zou je zeggen! Hoe kun je nou überhaupt iets winnen door inactiviteit zonder voorsprong in punten? Sobirov kon deze partij op die manier op zijn gemak uitfietsen. Volgens mij kun je beter gaan voor alles wat je waard bent en dan verliezen met een full Ippon aan je broek, dan weigeren te judoën en met drie shido's tegen naar huis afdruipen. Een blamage voor Frankrijk wat mij betreft.

De Saga van de Grote Scheuring


Nee, ik ben niet "Puc" of "Tomas" uit de gelijknamige prachtige boekenserie van Raymond E. Feist: "De Saga van de Grote Scheuring". Maar dit verhaal dat gaat over een kunstmatige scheur in het weefsel der werkelijkheid had maar zó ontleend kunnen zijn aan de historie en toekomst van ons jūdō!

Een scheuring waardoor het Spook der Onverschilligheid de mogelijkheid kreeg zich in ons jūdō te nestelen. Als je goed kijkt, kun je hem straks tussen de Olympische Ringen dóór, óók weer zien.
Die Onverschilligheid is tot leven gewekt door een uit balans gebracht competitie element, en in 1981 in Maastricht losgelaten op het jūdō door de IJF toen men verklaarde, dat jūdō vanaf dát moment niets anders meer zou zijn dan de sport die het in zich had. En wat een ravage heeft dat monster ondertussen aangericht!

Zo langzamerhand zijn zelfs de onverschrokken Ridders die jūdō als geheel tot het uiterste verdedigen de wanhoop nabij en vechten zij hun achterhoede gevechten op de eervolle terugtocht. Die Ridders verworden tot Don Quichot de La Mancha's. Jawel: De Grote Scheuring is nabij.

Vechten tegen windmolens levert géén Ippon op.

Die Grote Scheuring zou ons misschien van veel minder Angst moeten vervullen als zij nu doet. Is het Angst voor het onbekende? Vermogen wij als in principe traditionalisten niet in te zien dat De Grote Scheuring wel eens gelijk zou kunnen staan aan Vrijheid?

Was het niet juist Kano Jigoro Shihan, die ons leerde dat vasthouden aan de oude stijlen niet de vooruitgang bracht? Was het niet Kano Jigoro Shihan, de grote innovator die op de golven van de Meiji-restauratie ons het jūdō schonk, onder het doen van grote persoonlijke offers zoals het verlaten van zijn eigen Ryu?

Wordt het niet eens tijd om zijn voorbeeld te volgen zo vraag ik mij. Moeten we niet eens gaan kijken wat er te vinden is aan de andere zijde van de Grote Scheuring? Misschien valt daar wel een geheel nieuw bestaan op te bouwen als groep overlevenden van het traditioneel jūdō concept.

Waarom vasthouden aan het zinkende schip, al dóór musicerend gelijk de muzikanten op de zinkende Titanic? Is er nog IEMAND hier die WERKELIJK gelooft dat het Judo nog terug kan groeien naar een inhoudelijk bevredigende vorm? Is er nog IEMAND hier die denkt dat hij daarbij een Strijd voert die gewonnen kan worden? Is het niet zo, dat de roepende in de woestijn slechts door kamelen gehoord wordt?

Of moeten we constateren dat de IJF zich niet voor de belangen van Judo als traditioneel educatief concept inzet, doch slechts achter commerciële belangen aanjaagt en alléén nog het niet langer onder controle zijnde monster der competitie probeert te voederen met steeds maar nieuwe voeder-mixen?

Ik zal je vertellen: ik zie die Scheuring. En ik ben er voorstander van ons boeltje te pakken en ons heil elders te zoeken. Jūdō als educatief concept hoeft niet teloor te gaan. Maar dan zullen we afscheid moeten nemen van het wereldje van de EJU en de IJF want dáár zal het jūdō geluk niet vandaan gaan komen.

De Moed om Innovatief te zijn. De Moed om buiten gebaande paden te gaan. De Moed om de eigen Ryu te verlaten. Die Moed wens ik ons toe. Want het zal die Moed zijn, die ons jūdō kan redden en opnieuw vorm kan geven!

Tot slot een post die ik onlangs aantrof op Judoforum.com en die hier misschien boekdelen spreekt:

Het is een post van "Cuivien" gedateerd 20 juli 2012:
My grandmaster, Cho Woon Sup, came to much the same conclusion some 15-ish years ago.. With increased popularity of (Olympic) Taekwondo, and with the focus shifting towards specialized kyorugi (shiai), he too feared for the future of his art.
To combat this, he founded Traditional Taekwondo Union (TTU), technically under the supervision of the World Taekwondo Federation (WTF), but with the transmission of the 'complete' art as his goal. While this is still a relatively small organization (34 clubs in 4 countries), there is an immense amount of knowledge gathered within, knowledge that is ignored or simply "lost" many other places, such as certain hand techniques, some of the old forms, and simply the actual history of the art. Furthermore, it is growing. Even though the majority of clubs out there couldn't care less about such things as tradition, reigi or poomsae (kata), there are those that still do.

Het Wiel is al eens uitgevonden collega jūdōka! Wij hoeven het slechts op ons jūdō-frame te monteren en de Tocht kan worden voortgezet.


vrijdag 27 juli 2012

Een wandeling door de jūdōstraat. Loop je mee?


Als je er vandaag open voor staat het even op deze manier te willen bekijken, is het jūdō een héle lange straat waarin de huizen steeds onooglijker worden, maar ondertussen wél een steeds interessantere inhoud hebben. Loop je even mee?

Vooraan in de straat staan de "Kermisattracties", met veel muziek, lichteffecten en van alles wat mensen aantrekt. Het is voor het jūdō wat het licht voor de motten is: we trekken er van allerlei volk mee aan.

Direct ná de Kermisattracties vindt je in de jūdōstraat "de Glamourshops". Met mooie glanzende spiegelruiten stellen zij hun allerbeste, méést kostbare stukken ten toon. Velen die het uitgestalde nooit zullen kunnen aanschaffen vergapen zich voor de ruiten zodat elke dag weer de vingertjes van de spiegelruiten geveegd moeten worden. Zij verkopen "Versace-jūdō" en "Prada-jūdō". Sommigen vinden het alléén al de moeite waard om juist dáár "gezien" te worden: "Kijk, ik ben hier Klant bij Versace-jūdō!" lijkt men te willen zeggen, en men vindt zichzelf al een stuk belangrijker dan alle andere jūdōka!

Dan heb je de "SterrenVilla's". Je vindt ze direct naast de Glamourshops in de jūdōstraat. Daar wonen de "Grote Kampioenen". Niet te verwarren met "Grote jūdōka", want die wonen een héél stuk verderop in de straat! Als ze al een huis hebben en niet in een kartonnen doos onder een brug liggen tenminste. Nee, de Grote Kampioenen zijn de mensen die het "gemaakt" hebben. Je kunt ze in reklamespotjes terugvinden, of in tv-shows. En hier wonen ze. Hele drommen mensen wandelen elke dag voorbij in de hoop een glimp van "De Kampioen" op te vangen. Sommigen afficheren zich uitdrukkelijk met Kampioen A of Kampioen B, in de hoop dat "iets" van hun uitstraling óók op hen zal afgeven! Misschien kunnen dan ooit ook zij in een SterrenVilla wonen! Onnodig te zeggen dat dit vaak een illusie is. Ster wordt je niet zomaar.....

Ondertussen wordt het steeds rustiger in de jūdōstraat, terwijl we verder weg lopen van het begin. We komen in een deel waar flats staan. Eindeloze galerijen met precies hetzelfde uitziende balkonnetjes en hangplekken voor de deur waar jūdōka wat verveeld rond hangen. Wat is dit?

Desgevraagd aan één van de hangjūdōka deelt deze mede: "Dit is het Clubjūdō Gast!"
"Wat?" Roep ik verbouwereerd, "Dat kán niet! Ik ben hier opgegroeid, maar ik herken er niets meer van? Alles ziet er anders uit? Waar is dat leuke kleine parkje gebleven, met die speeltoestellen voor de kinderen? Waar zijn die leuke arbeiderswoningen met hun kleurige voortuintjes?"

"Dude. Allemaal gesloopt gast. Weg ermee. Ouwe zooi.. Er moesten hier méér judoka wonen en dat kón niet zoals het vroeger was. Al die oudjes vertrokken of gingen dood, en de jūdō Burgemeester heeft hier toen flats neergezet. Daardoor konden er véél méér jūdōka wonen." En hij zwijgt weer. Het waren ook wel véél woorden in één zin. Verveeld kijkt hij weer in het rond, de blik op oneindig....

Ik overpeins: "Maar waarom dan toch? Wie wil hier nu wonen? Het is een troosteloze toestand hier!"

Snel verder dan maar. En dan wordt het inééns donker in de jūdōstraat. Hier branden de lampen niet. Sommige knipperen nog een beetje. In de meeste straatlantaarns zit spinrag en loeren de donkere ogen van dikke spinnen je aan. De huizen liggen hier wat verder van de straat en niets wijst erop dat hier nog wat leeft. Laten we maar eens ergens aanbellen dan! Tringgggg.... de deur gaat piepend en krakend open. In de deuropening staat een oude jūdōka. Zijn zwarte band oogt versleten, op de rever van zijn gi staat een vervaagd Kōdōkan embleem. Zijn zori zitten hem alsof ze gegoten zijn. De man kijkt vriendelijk uit zijn ogen en vraagt: "Waarmee kan ik u dienen, heer?". "Ik ben op zoek naar het échte jūdō." zeg ik. "Kunt u mij helpen"? "Jazeker mijnheer." zegt de man "Komt u verder. Heeft u trek in een kopje thee wellicht?"

Terwijl ik achter de oude jūdōka aanschuifel, lopen we door zijn hal en gang. Ik zie een kast met daarin vele prijzen. De meeste zijn dof. De oude jūdōka schijnt ze niet langer interessant te vinden. We lopen langs een fraai bloemstuk, kennelijk met de hand van de meester opgemaakt. Hier moet Ikebana in het spel zijn! Tot slot staan we stil voor een Grote Spiegel. De oude jūdōka wacht geduldig totdat wij reageren en glimlacht ondertussen minzaam. Ons tijd gevend een reactie te formuleren.

Ik kan mij tenslotte niet langer inhouden, en vraag: "Ja, oude man, wat moet ik daar nou mee, dat ben ik dáár in die Spiegel! Ik zoek het Ware Jūdō!"

De oude judoka kijkt ons meewarig aan terwijl hij zegt: "Heeft u het nog stééds niet begrepen mijnheer? Het Ware Jūdō hoeft u niet te zoeken. Het zit in u. Het enige dat u nodig heeft is een goede spiegel!".


donderdag 26 juli 2012

Dat kán niet !!

 Ik hoor mijzelf het nóg zeggen. Tijdens één van de eerste kata instructies maakte ik kennis met uki-otoshi. Dat was een keiharde klap tegen de realiteit van mijn jūdō kennis-nivo. En als je geïnteresseerd bent in hoe hard die klap precies aankwam, stel je dan eens voor dat je vanaf je 6e jaar aan jūdō doet, en dan ergens op je 16e als 1e kyu het idee hebt dat je dan nog wel die 1e dan niet hebt, maar eigenlijk al láng had moeten hebben. En dat je je dan inééns realiseert dat je er geen barst van kunt, en tot dan niet alleen helemaal niets van begrepen hebt en eigenlijk een witte band hoort om te hebben. Zó voelde het ongeveer.

Sensei deed de worp vóór met een partner, en ik wist ZEKER dat Sensei's uke "meesprong". Dat kón niet. Die worp kón niet! Allemaal kata-flauwekul en mééspringerij! Dat was het! Waarom leerde Sensei ons die mééspring-onzin? Ik was er zelfs een moment boos over.

Sensei zag dat, en ik zag het bekende lachje op zijn gezicht verschijnen. Meestal een teken dat ik er héél erg vreselijk naast zat met mijn als vanouds weer véél te grote mond, en daar vermoedelijk héél snel daarna zou achterkomen! En ja hoor. Sensei maakte een handgebaar naar mij, en dat betekende zoveel als: "kom eens hier jochie". Vervolgens mocht ik uke zijn bij zijn uki-otoshi. En mán wat knalde ik tegen de tatami! Op dát moment ging er zóveel door mij heen, dat ik bijna een complete black out kreeg. Dát, Dáár, was Het Moment voor mij. Het moment dat mij vertelde dat ik aan de Poort stond van het jūdō. Dat al die jaren van training niets meer waren geweest dan een dikke voorbereiding, zodat ik kon gaan léren. Noem het een Openbaring. Wat je wilt. Maar voor mij was het inééns duidelijk waar ik stond.

Vele weken, maanden, van harde training volgden. Ná de lessen wanneer Sensei één van de dojo's voor mij nog een uurtje open hield, zodat wij nog extra konden trainen. Steeds maar weer sleutelen op die uki-otoshi (dat was natuurlijk niet de enige techniek die we deden). Tot het moment daar was dat ineens ik begreep waar de sleutel zat. Hoe je kuzushi precies volgde in de "overstapping" van de partner. Dat je het "duwen" van uke tegen hem gebruikt door zijn eigen balansverstoring steeds groter te maken. Géén grotere vreugde dan de eerste keer een echt geslaagde worp, een uki-otoshi zoals het bedoeld was. Is dát niet jūdō in optima forma? Méégeven, om te overwinnen? Sindsdien is er voor mij altijd maar één echt antwoord als iemand mij vraagt naar het nivo van zijn jūdō:

"OK. Laat mij maar eens je uki-otoshi zien".

woensdag 25 juli 2012

Judo is niet interessant!

Soms zou ik het wel van de daken willen schreeuwen: "Jūdō is niet interessant! Ga iets anders doen! Kies voor Voetbal!" Waarom?

"Mensen" hebben vooral de neiging iets "interessant" te vinden als zij met weinig moeite héél véél kunnen "buitmaken". Ongeacht wat het is. Dat hebben we zó vaak gezien in ons jūdō. Toch? Denk eens na......

Kun je je nog herinneren de periode rond de populaire TV-serie "Kung Fu" met David Carradine (even gericht aan de iets ouderen onder ons)? Nou.... ik wél..... een ware vloed aan nieuwe jūdōka kwam zich aanmelden bij onze dojo! Allemaal mensen die werkelijk dachten dat ze binnen een paar weken wel nét zo onverslaanbaar konden leren vechten als de monnik uit de TV-serie. Om vervolgens na enkele weken al weer te vertrekken (gelukkig maar eigenlijk) zodra men begon in te zien dat het tóch allemaal wat complexer lag, en dat jūdō niet iets was waarmee je binnen een paar weken onkwetsbaar werd op straat. Ik kan mij zelfs herinneren, dat sommige van die mensen (die er echt om 'vroegen') een beetje "geholpen" werden om tot dat besef te komen. Kuch.. Kuch.. Want er echt voor gáán wilde men niet. We hebben er niet één serieuze judoka aan overgehouden. En ik praat over een instroom van misschien wel enkele honderden in die tijd.

David Carradine in "Kung Fu": grasshopper

Wat ik bedoel te zeggen is, dat jūdō niet voor iederéén is. Het is nou eenmaal géén massa vermaak. Jūdō is een Levensweg die gedurende een zeer lange tijd je aandacht vraagt, en die slechts zijn vruchten afwerpt ten koste van veel training, inzet, bloed, zweet en tranen. Zó lang je interesse vasthouden of zelfs uitbouwen voor een sport waarin je zo langzaam vooruitgaat is niet iets dat gemakkelijk verkoopt. Of gevraagd wordt.

De "verkoop" van het jūdō is altijd al een zeer fragenswürdige zaak geweest. Ook in de jaren 60 al. Toen waren het de boekjes van Dick Bos en zijn jujutsu die bijdroegen aan het succes van jūdō. Tien jaar later was het David Carradine die een duit in het zakje deed. Tegenwoordig zijn het de Kampioenen in de sport.
Niets van dat alles heeft ook maar in de verste verte betrekking op de vele positieve punten die het jūdō te bieden heeft. Niets ook maakt gewag van hetgeen je daarvoor over moet hebben. Volstrekt misleidende reclame dus eigenlijk. Geen wonder dat we zo veel verloop hebben binnen het jūdō. Mensen komen om de verkeerde reden binnen, en vertrekken weer snel omdat ze niet wisten waaraan ze begonnen.

En wat is het jūdō er zelf mee opgeschoten? Niets. Er heeft een enorme vervlakking binnen het jūdō plaatsgevonden. Men heeft immers getracht het geboden jūdō af te stemmen op hetgeen gevraagd werd.  Niemand heeft er bij stil gestaan dat hetgeen gevraagd werd helemaal geen jūdō was!

Alsof je jūdō een plezier doet met een blauwe jūdōgi. Of met het verbannen van technieken. Of het bestempelen tot wedstrijdsport van het kata. Door al dat gedoe is jūdō deels een monstruositeit geworden met slechts nog zijn voeten in de competitie, en deels een bezigheid waarvan een aanzienlijk percentage deelnemers nét zo ver van Kano Jigoro Shihan's concept afstaan als een Goudvis van de Sahara.

Al die gezochte groei wordt vaak verdedigd met een kreet als: "De enorme kosten moeten toch ergens van betaald worden? ". Ja, wélke kosten precies? Wat was er mis met het clubhuis jūdō van vroeger? Wat is er mis met een Sensei die jūdō niet als broodbeleg ziet, maar als een soort van roeping om niet?

Moeten we nou persé alle grollen en grillen van de commercie volgen? Moet nou echt het jūdō ten onder gaan omdat het niet goed past in commerciële formules? Omdat er niet genoeg jūdōka of leerlingen te vinden zijn om "de sportschool kostendekkend te krijgen"?

Het punt is vaak, dat wij westerlingen het graag allemaal béter weten. Kano Jigoro Shihan stelde vroeger al dat jūdō en commercie niet samengingen. En hoe zeer had hij gelijk.

dinsdag 24 juli 2012

Het Magnetisme van de Zwarte Band



Het lijkt haast wel een titel van een Pietje Bell boek. Alleen ging het dáár om de Zwarte Hand in plaats van om de Zwarte Band. Néé, wij hebben het hier over de Kuro Obi. En wel over de geweldige aantrekkingskracht die het hier in West Europa altijd gehad heeft.

Eerst maar eens een anekdote die we allemaal wel in één of andere vorm zullen herkennen. En ja, hij is écht gebeurd, ik herinner het mij nog als de dag van vandaag! En néé, ik was niet "Bud" ! Dáár gaat 't ie dan:

Ooit was er in één van onze judoclubs een wedstrijdjūdōka. Hij had technisch niet veel in huis. Heel weinig eigenlijk. Maar hij was een beer van een vent en zijn jūdō leek wel wat op de bokstechniek van Bud Spencer. Gevolg was, dat hij snel aan zijn wedstrijdpunten zat, en dus kon promoveren. En kennelijk was het daar om te doen geweest, om die fel begeerde zwarte band....

Want enkele dagen later konden wij hem in de dojo begroeten terwijl hij met een op het oog zwaar versleten zwarte band omgeknoopt de mat opstapte. En zoals iedereen wist, gaf dat de indruk van een zéér ervaren judoka. Hoe kon dat nou, hij had hem pas een paar dagen wisten we toch?
Het duurde dus niet lang voordat iemand dat eens bij hem ging vragen. Het antwoord had hij natuurlijk ingestudeerd, en hij verhaalde over hoe hij die band had gekregen van een "oom" die jaren aan jūdō had gedaan en hoe die oom hem die band had nagelaten bij diens overlijden. De band had jaren in de kast gelegen, en nu kon hij hem eindelijk om! Het antwoord was tevredenstellend, en niemand wilde hem de eer ontnemen met de oude band van zijn overleden oom rond te lopen, dus einde verhaal zou je zeggen.
Niet dus.

Zoals altijd was ook hier de Waarheid sneller dan de Leugen, en de Leugen werd al vrij snel ingehaald.
Eén van de clubleden belde een paar weken later aan bij het huis van "Bud", en zijn moeder kwam aan de deur. Ja, "Bud" zou zo thuis komen, of hij maar even wilde wachten. En ja, omdat je niet met je mond dicht kunt blijven wachten begon het clublid maar een gesprekje met de moeder. En hij vertelde dat hij zo getroffen was door het verhaal van de overleden oom en de nagelaten zwarte band.

De moeder reageerde verbijsterd. Overleden oom? Hoe kwam ons clublid er bij? De oom leefde nog gewoon hoor! En de oom had nooit aan jūdō gedaan. Die band had "Bud" gewoon gekocht bij een vechtsportwinkel! Maar uhhh..... begon het clublid, die band was hartstikke versleten!

Ja, vertelde moeder, toen hij hem kocht was hij nieuw, maar "Bud" had de hele middag met die band tegen de stenen van de schuurmuur staan schuren, en aan het eind van de middag was hij versleten! Moeder begreep al niet waarom je zo'n mooie nieuwe band bewust zo kapot zou gaan maken?

Ons clublid proestte zijn koffie door de kamer en kon even later getuige zijn van hoe "Bud" er uit zag met een gezicht zo rood als een tomaat! Onnodig te vertellen dat "Bud" vanaf dat moment het middelpunt van spot was in de club, hoe sterk hij ook mocht zijn. Niet veel later vertrok "Bud" naar een andere club, en wij hebben hem nooit meer gezien.

De moraal van dit verhaal is natuurlijk, dat wij ons véél te druk maken om die kuro obi, die zwarte band. Er worden welhaast magische krachten aan toe gewezen. En iedere sho-dan weet, dat de eerste partijtjes die je met die zwarte band om tegen Sensei deed je nog steeds flink op je lazer kreeg van Sensei alleen het vallen scheen harder te gaan hahaha. Ja, men leerde je vroeger al dat gedrag vrij snel af!

maandag 23 juli 2012

Judo is géén Apekooi !

Lekker Apekooien !

Apekooi. Wie kent het niet? Hoe graag speelden wij tijdens de gymles op school vroeger niet het spel apekooi? Slingeren, rennen, glijden, klimmen en wat al niet. Het was vaak één grote chaos met door elkaar héén rennende en schreeuwende kinderen. Machtig!

Als ik tegenwoordig een kijkje neem bij het moderne club judo, dan lijkt het soms verdacht véél op de omstandigheden bij het Apekooi. Op zijn minst is het vaak een chaos!

Ruziënde kids in de kleedkamer, die de tijd doden met het tegen het plafond gooien van elkaars kleding, alvast wachtende kids langs de tatami die elkaar achterna zitten (deels buiten en deels op de mat) en luidkeels met elkaar overleggen of naar elkaar roepen. Met op de tatami een judoleraar die probeert iets van les te geven aan kids die sowieso al snel afgeleid zijn op die leeftijd. Vaak is dan ook de rand rond de tatami al bevolkt door met elkaar kwekkende ouders zodat het spektakel compleet is.

Een verbijsterend groot verschil met hoe het er vroeger in onze dojo toeging.

Kids die niet op de tatami verwacht werden wachtten netjes in de kleedkamer, en zorgden er daarbij wel voor dat er géén herrie ontstond, want vóór je het wist stond Sensei dan in de kleedkamer. En dát was niet iets dat je wilde. Neem dat maar van mij aan.

Ooit, in "a Galaxy far, far away" stond ik zelf als jochie op de mat. Laat ik een jaar of 10 geweest zijn op dat moment. Netjes op 1 rij wachten op het Rei. Maar dát kwam even niet. Sensei stapte de mat op (en dat was toen al een hele toestand, 2 meter hoog, 1 meter breed en compleet met rood-wit-geblokte band was het een verschijning die Respect en Ontzag afdwong). Met zware stem vroeg hij, of iedereen zijn kleding in de kleedkamer wel netjes opgeruimd had. Doodse stilte. "Mooi, dan vinden jullie het vast niet erg dat ik daar even ga kijken!" vervolgde hij en stampte de kleedkamer in. Doodse stilte op de mat. Niemand verroerde zich, en sommigen trachten zich achter iemand anders weg te schuiven. Lukt niet als je op 1 rij zit kan ik je zeggen. Na korte tijd kwam er een massale bult kleding door de kleedkamer deur, met daaronder nog zichtbaar de benen van Sensei. De bult kleding werd midden op de tatami neergegooid en Sensei's stem donderde door de dojo: "Dit heb ik van de grond geraapt. Over 5 minuten heeft iedereen van wie hier kleding ligt die op een stapeltje voor zijn neus liggen!". Snel sprongen wij op en gezamenlijk togen wij aan het uitzoeken, er wel voor zorgend dat er háást gemaakt werd! Een stuk of 6 jochies zaten even later met een stapeltje kleding voor zich. Compleet met vuurrood gelaat. Wat volgde was een donderende speech over hoe de judoles niet op de tatami begon, maar al in de kleedkamer. En hoe judo ook buiten de dojo aanwezig moest zijn.

Wat moet ik zeggen? Ik had geluk, ik zat niet bij die 6 jochies. Maar los daarvan: mijn lesje was geleerd, en uit het feit dat ik dat NU NOG weet blijkt al hoe indringend Sensei kon zijn.

Orde en Regelmaat is nodig in de dojo. Dat heeft niets te maken met Ouderwetse IJzeren Discipline. Het heeft te maken met bezinning, contemplatie, voorbereiding. Het maken van een sfeer waarin je kunt leren. Zodat je goed voorbereid op de les op de tatami stapt. Klaar om de les te mogen ontvangen van Sensei.

En niet al schreeuwend en rennend inééns tot de ontdekking komen dat de les al begonnen was.

Een judo instructeur kán dat zo toestaan, die Apekooi voor zijn les begint. Een judo instructeur kan misschien ook toestaan dat het een bende is op tatami voordat er gegroet is.
Een Sensei zal dat NOOIT en TE NIMMER toestaan. Zijn zorg gaat immers een stuk verder dan de judoles verzorgen.

De leerling weet niet beter. Hij is immers in de dojo om te leren. Het is aan de Sensei om duidelijk te maken wát en wannéér geleerd moet worden. En in welke sfeer en omstandigheden.



zondag 22 juli 2012

Zeepbel No Kata: Traditie in Judo

 
Vandaag géén "luchtige" blogpost. Pak er een bak koffie bij, en schuif je stoel wat aan.

Om te beginnen was Kano Jigoro Shihan zélf een innovator, en géén traditionalist. Was hij een traditionalist geweest, dan had hij immers het jūdō niet ontwikkeld maar was blijven voortdoen bij Tenjin Shin'yō-ryū of Kito-ryū jūjutsu. Vreemd genoeg zijn het nu de moderne traditionalisten in het jūdō die het méést opkomen voor het gedachtengoed van Kano Jigoro Shihan.

Over het algemeen functioneert het begrip "traditie" meestal als rookgordijn, dat met liefde gelegd wordt over onduidelijke, soms meer obscure gedeeltes in de historie van iets of iemand. Een instrument ook om te verwijzen naar "die goeie ouwe tijd" en wat daar allemaal niet zo geweldig aan was. Zou dat bij jūdō óók zo kunnen zijn?

Veel  jūdō clubs hebben op hun website het aloude verhaal staan waarin het grote succes van jūdō vooral wordt gekoppeld aan een wedstrijd tegen jūjutsu ryu bij de Gemeentelijke Politie van Tokyo in 1886. Dáár kom ik zo op terug.

Om beter naar de historie van het jūdō te kijken, moet allereerst het idee van tafel dat "dō" in jū-dō geheel en al een uitvinding van Kano Jigoro Shihan was. Dat is niet het geval. Reeds in 1919 werd door Hiromichi Nishikubo een toespraak gehouden waarin deze een overgang propageerde van bujutsu of bugei naar budō. In dat jaar werd eveneens de naam van de Bujutsu Senmon Gakkō gewijzigd in Budō Senmon Gakkō. Het concept dat er méér is dan de techniek dateert dus vanuit die tijd. Sommige historici menen, dat de scheuring tussen jūjutsu en jūdō zelfs al dateert uit 1724. Mizuno Tadamichi schreef al een boek in 1806 over de verschillen tussen "dō" en "jutsu". Hij schrijft dat er in de Kitō-ryū al een tendens was die een filosofie bevatte met educatieve aspecten en die de beleving van het aanleren van jutsu transformeerde in het begrip "dō". Die elementen uit de Kitō-ryū zijn door Kano Jigoro Shihan opgepakt en verder vormgegeven. Maar "uitgevonden" heeft hij ze zeker niet. Dat is de eerste Zeepbel.

Daarnaast is ook de term "jūdō" niet door Kano Jigoro Shihan uitgevonden. Experts menen te weten, dat hij menkyo-kaiden ontving in "Nihon den Kito-ryu jūdō" en dat hij zijn eigen nieuwe systeem "Nihon den Kodokan-jūdō" noemde direct in het begin. Overigens lijkt het erop, dat de technische achterkant van het judo niet het belangrijkste element in de nieuwe school was. Kano Jigoro Shihan was met name ontevreden over de wijze van kennis overdracht in de oude ryu's die meestentijds alléén op oefenen gebaseerd was, en introduceerde elementen als Mondo en Kogi in zijn jūdō. De interesse in de educatieve kant van zijn jūdō nam steeds toe en hij wilde moderne westerse educatieve denkwijzen in het Japanse systeem hergebruiken. De technische kant van het jūdō lijkt meer een "onderstel" te zijn geweest voor een "voertuig" dat met name bedoeld was om een systeem van lichamelijke en geestelijke opvoeding "op de markt" te zetten dat beter aan zou sluiten bij de behoeften en interessen van de Japanse jeugd, en de goedkeuring van de beslissers in die tijd kon wegdragen. Het is bekend dat jūjutsu in dat laatste faalde en afgewezen werd voor onderricht op scholen. Overigens is het wel erg tragisch dat in de huidige tijd het met name aan die nieuwe elementen Mondo en Kogi ontbreekt in het jūdō onderricht en de waza weer centraal staan. Feitelijk keren we daarmee terug van het door Kano Jigoro Shihan ingezette educatieve pad naar het oude jūjutsu waar het alleen om de jutsu ging, de waza en de beheersing daarvan.

Ook het verhaal van de grote wedstrijd tegen de Totsuka-ha jūjutsu ryu van Totsuka Hikosuke bij de Gemeentelijke Politie van 1886 is mogelijk een Zeepbel. Historici hebben bij onderzoek geen enkel document of bewijs aangetroffen dat deze wedstrijd inderdaad heeft plaatsgevonden. En als die zó belangrijk is geweest voor het ontstaan en verdere promotie van jūdō als wordt gezegd, dan is het op zijn minst Fragenswürdig waarom daarvan geen documenten of bewijzen kunnen worden aangetroffen. Zeker, er wordt veel gezegd en geschreven, maar de historische juistheid van al dat geschrijf en al die beweringen is nooit geleverd, en ook historisch onderzoekers met onbeperkte toegang tot de volledige bibliotheek bij Kōdōkan hebben daarvan nooit enig bewijs gevonden. Zelfs de bibliothecaris zélf houdt zich op de vlakte als het gaat om feitelijke bewijzen. Sterker nog, er wordt van deze wedstrijden pas gewag gemaakt door Kano Jigoro Shihan zélf in 1927, en eigenlijk grijpen alle latere verhalen en publicaties qua resource terug op die ene publicatie. Let wel: 30 jaar later dan het event zou moeten hebben plaatsgevonden. Waarom 30 jaar lang zwijgen over een event dat zó cruciaal wordt gezegd te zijn geweest voor de ontwikkeling van jūdō? Historici vonden voorts uit bij hun onderzoekingen, dat in een boek van Yokoyama Sakujirō niets werd vermeld over deze wedstrijden in een hoofdstuk over de historie van jūdō, en hij werd gezegd één van de belangrijkere deelnemers aan die wedstrijden te zijn geweest.... vreemd, niet? Waarom komt Kano Jigoro Shihan pas in 1927 met dit verhaal op de proppen, pas na 30 jaar??

Historici menen, dat dit gerelateerd kan worden aan de opmars van Morihei Ueshiba, uitvinder van Aikido, die zich in 1927 in Tokyo vestigde (onder de neus van Kano Jigoro Shihan dus) en daar zijn eerste dojo opende: de Aikikai Hombu Dojo die nog steeds bestaat. Morihei had óók getraind bij de Tenjin Shin'yō-ryū, net zoals Kano Jigoro Shihan, en deze laatste zag mogelijk dus ineens het spookbeeld van het door hem verlaten jūjutsu weer opdoemen maar nu mogelijk als effectievere tegenhanger van zijn jūdō! Dit zou best wel eens een trigger geweest kunnen zijn om de feitelijke gebeurtenissen in 1886 wat "te pimpen" zodat de grotere effectiviteit van jūdō over jūjutsu benadrukt werd. Dit kon vrijwel straffeloos geschieden want alle niet onder invloed staande deelnemers waren toen al dood.

De juistheid van de bevindingen van de historici wordt verder ondersteund door precies de gedachte die de filosofie van Kano Jigoro Shihan in zich had, namelijk het verspreiden van jūdō als een educatief systeem. Veel eerder al namelijk was het jūjutsu afgewezen als op scholen te onderwijzen vorm van lichamelijke opvoeding. Daarvoor werd het jūjutsu teveel gezien als gericht op puur de bugei en jutsu en te gevaarlijk om op scholen aan kinderen te onderwijzen. In dat ontstane gat paste het jūdō van Kano Jigoro Shihan wonderwel..... het werd gezien als een veilig systeem om als lichamelijke opvoeding te onderwijzen. Velen denken, dat dit met name de reden is waarom in de eerste waza van jūdō shime-waza en kansetsu-waza ontbraken, Kano Jigoro Shihan ging immers uit van technieken uit het oude jūjutsu en stripte deze van gevaarlijke elementen. De tegenstelling zit hem daarin, dat kennelijk met een "nieuwe vorm" van jūjutsu die veilig werd geacht voor kinderen, en waarin de gevaarlijke jūjutsu elementen ontbraken, kon worden gezegevierd over het oude jūjutsu mét die gevaarlijke elementen.... bedenk, dat het jūdō op dat moment pas in een zéér vroeg stadium van ontwikkeling verkeerde en dus de vertegenwoordigers van Kano (als die er al geweest zouden zijn) feitelijk óók gewoon jūjutsuka waren! Immers, het bereiken van een menkyo-kaiden status kostte gemiddeld zo'n 10 tot 12 jaar, en die tijd was voor het jūdō nog lang niet verstreken. De eigenlijke rijping van het jūdō vond pas véél later plaats.

Zeepbellen genoeg dus in- en rond het jūdō, en die dateren echt niet allemaal vanaf de jaren 60, en die zijn ook echt niet allemaal door Westerse "experts" opgeblazen. Nee, het lijkt er sterk op, dat ook Kano Jigoro Shihan ter bescherming van zijn belangen de nodige Zeepbellen heeft weten op te blazen!

zaterdag 21 juli 2012

Een Clownsneus voor de JBN



Dat zou misschien wel een mooie completering zijn voor het figuur dat de JBN op dit moment in de judo wereld slaat met haar kata-beleid.

Individuen met de neiging tot despotisme die binnen de JBN jarenlang voor de kata instructie verantwoordelijkheid hebben gedragen moesten in korte tijd constateren dat ze er naast zaten. Dat in de afgelopen 40 jaar hun "eindproduct" er wezenlijk anders uitzag dan het kata dat door Kōdōkan werd uitgedragen.

En hoezeer je jezelf ook op de borst klopt, of legitimiteit zoekt bij organisaties als EJU of IJF, Kōdōkan is op het gebied van judo nog steeds hét Center of Excellence.

Als je dan daarmee geconfronteerd wordt, dan dreigt de grote G. Van Gezichtsverlies.
En gezichtsverlies, dat weet iedereen, moet ten koste van alles voorkomen worden (voel de ironie in die woorden....) want het tast de machtspositie aan zoals boktor de dakspanten. En wat doe je dan?

Ach, dat bleek simpel: je geeft het door jarenlang gebrek aan synchronisatie met de Bron van ons Judo ontstane beestje gewoon een Naam en een Plek en klaar is Kees! Hmm.

Kijk eens, het was na WO-II allemaal écht niet zo makkelijk. In Europa waren slechts enkele Japanse leermeesters (bijvoorbeeld Hirano Tokio Sensei vanaf 1952) en het was slechts aan enkelen gegund om van een dergelijke meester instructie te krijgen. Laat staan zo ver te komen dat je aan een intensieve kennisoverdracht van de meer essentiële katas toekwam! Je kon niet even in een vliegtuig stappen en naar Japan vliegen om daar een aantal jaren te gaan trainen (vanuit Europa überhaupt pas in 1958 mogelijk). Met de boot was je nogal even onderweg en de kosten waren enorm. Bedenk ook, dat het reizen naar Japan erg lang zéér beperkt werd gehouden, o.a. door besluiten van McArthur direct na WOII. Tot in 1955 was er nauwelijks accommodatie voor toeristen en werd Japan door The New York Times nog bestempeld als één van de meest dure verblijfsplaatsen ter wereld. Daarbij moet je bedenken dat er ook een boterham op de plank moest komen. Naar Japan gaan en daar trainen was dus voor de meesten tot ver in de zestiger jaren een utopie, en slechts voorbehouden aan enkelen.

Maar goed, al zou je daar al aankomen, dan nog sprak je de taal niet en alléén dat al maakte een diepgaande kennisoverdracht zo goed als onmogelijk. Met handgebaren en wat geknik kom je niet tot de benodigde diepte. Lezen was uitgesloten. En dan gaan we hier maar even helemáál niet in op de cultuurverschillen die heersten, en op het feit dat de meeste grote Sensei helemaal niet stonden te springen om hun diepste kata-roerselen zomaar prijs te geven aan de eerste de beste "Gaijin". Van sommigen is zelfs bekend dat zij dit bewust tegenhielden en dit ook aan anderen opdroegen. Daarvan zijn schriftelijke aantekeningen gevonden.

En zo kon het gebeuren, dat mensen naar Japan togen en terugkwamen met een schamel gevuld rugzakje kennis en vaardigheid en dit jarenlang als De Grote Waarheid uitdroegen. Terwijl het niet meer was dan hún persoonlijke interpretatie van het Kata zoals zij dachten dat hun "geleerd" was op dát moment. En daar rammelt héél véél aan dus. Bovendien: in 30 of 40 jaar verandert er véél. Niet alleen bij de Bron zelf, maar ook in die persoonlijke interpretatie.Want wiens judo veranderd niet in 40 jaar?

En als dan in de moderne tijd mensen gemakkelijk naar Tokyo kunnen reizen en kunnen trainen bij Kōdōkan, maken die mensen inééns kennis met de huidige stand van zaken, en kunnen bovendien hun eigen interpretatie maken met betere hulpmiddelen dan vroeger (de leermeesters hebben óók bijgeleerd!). En zo wordt inééns duidelijk, dat wij hier jarenlang hebben getraind op basis van een niet bestaande monstruositeit.

Je zou natuurlijk kunnen zeggen: "Hey, sorry mensen, ik heb ook slechts mijn best gedaan!". Maar néé! This is Holland man!!



Dus wat doe je? Je noemt het "Busen Kata", schrijft er een boek over en verkoopt het aan de JBN als Waarheid. En wat doet de JBN? Die buigt netjes voor de verlicht despoot en maakt er een graduatie norm van. Nu zijn er in Nederland wel vaker boeken over judo verschenen die achteraf uhhh "niet geheel juist" bleken te zijn, maar dit terzijde. Ik bedoel maar: het idee om het zo "op te lossen" is niets nieuws.

En zó kon het gebeuren dat in Nederland iemand sho-dan kan worden op basis van een niet bestaande katavorm die nergens ter wereld erkend wordt. Jawel. Hoe belachelijk maak je jezelf dan wel niet?

De hele judowereld lacht zich er een bult over. Grote kata experts hebben geen flauw idee wat met "Busen Kata" in historisch perspectief bedoeld wordt en ontkennen ten stelligste het bestaan van een dergelijke katavorm. Dat kan ook niet, want historisch had de Butokukai ook helemaal geen eigen kata. De kata instructie werd immers verzorgd door Sensei die afkomstig waren van.... jawel..... Kōdōkan! In latere jaren viel hooguit een verschil in belevingsintensiteit (spirit) in het kata te constateren tussen Butokukai en Kōdōkan.

Het gaat mij hierbij niet om Het Grote Gelijk, en wie dat heeft of juist niet heeft. Het punt dat ik probeer te maken is, dat van een organisatie als JBN verwacht mag worden dat zij niet zomaar iets tot Norm verheffen op basis van iemands' blauwe ogen, maar hiervoor zelf uitgebreid en wetenschappelijk onderbouwd onderzoek doen of laten doen naar de juistheid, houdbaarheid en acceptatie van die veronderstelde Norm bij onder andere hét Center of Excellence: Kōdōkan.

De Toekomst van Kata is niet gediend bij multipele interpretaties en de introductie van hersenspinsels, maar méér bij een hogere intensiviteit in de kennisoverdracht. Zodat het Wiel niet steeds opnieuw uitgevonden moet worden maar Kennis van de oude meesters veilig gesteld wordt. Bij voorkeur nu Daigo Sensei er nog is. Want véél kennis ligt nergens vast en bestaat nergens anders meer dan bij een kleine kring mensen waarvan Daigo Sensei momenteel het middelpunt is. Dus zeg maar: niet steeds iets nieuws uitvinden en daar goede sier mee proberen te maken, maar beter leren omgaan met (en vooral ook: uitwinnen en toegankelijk maken) wat er al is zodat we niet verzanden in zinloze welles-nietes discussies maar onze tijd in waardevolle studie kunnen steken.

En dat is dan de spiegel van vandaag. Die houden we met deze post voor aan de bestuurders van de JBN. Zeg nou zelf JBN bestuurder: past U die Clownsneus ?

vrijdag 20 juli 2012

Wat nou, judo is een Levensweg??


"Wat een gezeur over judo als levensweg. Ik doe het puur voor de sport! Dat is toch allemaal geklets van vroeger?"


Tja. Of je het wilt of niet, ook voor jou komt ooit de tijd dat je het hebt over "mijn judo van vroeger". Er is niets tegen lekker judo doen in een wedstrijd. Lekker judo beleven als "sport". Dat is niets minderwaardigs, en er is niets fout aan.

Punt is, het is lang niet alles dat je met judo kunt doen. En voor alles is een tijd, en een plaats in je leven. Dáárom is judo zo geschikt als Wegwijzer in je Leven: in al je "levensfasen" vindt je iets dat je op dát moment interesseert en bezig houdt.

Ben je nog puber, en klotst het testosteron nog achter je oogbollen, dan zul je je energie prima kwijt kunnen in het moderne wedstrijd judo. Geniet er van, en leef je uit binnen wat judo je te bieden heeft! Maar let altijd op je partner, en houdt je aan de spelregels.

Als je ouder wordt, zul je geïntrigeerd raken door de waza in het judo. Zelf ontdekken hoe stuntelig je soms kunt zijn, en hoe vér de coördinatie en balans soms te zoeken is in je eigen judo. Je verbazen over hoe kuzushi nou eigenlijk precies werkt, en daar lekker aan sleutelen met een partner. Je "tokui waza" ontdekken en leren waarderen. Dat is de fase in je leven waarin je met de techniek van het judo in aanraking komt. De basis fase heb je dan al lang gehad, en in het wedstrijd judo ben je zo langzamerhand wel uitgeraasd. Maar zoals je dan zult ervaren, is stoppen met de actieve wedstrijdsport helemáál geen reden om te stoppen met judo! Want zoals je dan zult zien: "Hey, judo is zoveel méér!".

Wéér iets verder op je pad in judo zul je misschien naar de principes achter het judo gaan graven. Hoe werkt dat nou eigenlijk precies? Dan kan een héél grote zoektocht worden die zich kan uitstrekken tot de herkenning van allerlei processen uit de natuur in je judo en je kata. Judo wordt dan steeds meer naar binnen toe gericht, en steeds minder naar buiten toe: judo successen meet je niet meer in medailles, maar in begrip. Misschien zul je in de boeken mooie paden vinden om je kennis te verbreden, misschien heb je zelfs de mogelijkheid naar Japan te gaan en iets te leren van grote Sensei.

En gehéél ongemerkt zal judo je ondertussen in je leven beïnvloeden! Het zal je psychisch stabieler maken, motorisch sterker, je coordinatie zal toenemen, en je zal ondertussen geleerd hebben dat je niets voor niets krijgt in het leven. Ook niet in het judo. Het is hard werken, soms bloed, zweet en tranen, maar altijd met een beloning aan het eind. Beter inzicht. Ook in jezelf. Je zult er vrienden aan overhouden voor het leven.

Het mooie is, dat dit alles vanzelf gebeurd. Je werkt en traint, en gedurende je levensweg kom je allerlei judo momenten tegen waarop je verwonderd raakt. Opnieuw gemotiveerd wordt juist die andere weg in je judo in te slaan. Aan een ander judo te gaan leren, of juist zelf de diepte in te duiken. Judo staat het allemaal toe aan iedereen.

En als er dan al een moment komt dat je niet meer op de mat kunt staan, dan nog steeds zul je een judoka zijn, met judo in je bloed. Je bent gevormd door een Weg zó mooi, dat iedereen hem zou moeten gaan. Judo is één van de grootste geschenken die je in je leven kunt krijgen. Geniet van die Levensweg zoals het je op dat moment het meest bevalt en past, maar bewandel hem altijd met Respect en Waardigheid!

En dat is de Spiegel van vandaag: soms zetten wij ons af tegen judoka die ergens anders staan op het Pad van Judo. Die bijvoorbeeld wedstrijden judoën nog belangrijker dan alles vinden. Die nog denken dat er niets anders is. Of we kijken juist een beetje vreemd naar die judoka die zich uit de naad werkt om zijn kata te perfectioneren met zijn "gezeur" over reishiki.

Bedenk, dat het allemaal judoka zijn. Maar niet iedereen is altijd op hetzelfde punt op de Levensweg die judo heet. Judoka zijn niet gelijk, maar wél gelijkwaardig!


donderdag 19 juli 2012

De mix van bescheidenheid en erkenning


Ons judo is mensenwerk. Ontwikkeld door een Mens, vóór de mens, met de bedoeling een beter mens te worden. Helemaal mensenwerk met zéér menselijke doelstellingen dus!

Punt is, dat mensenwerk nou eenmaal ook de meer negatieve elementen uit de mens met zich brengt. En of je dat nou wilt of niet, ook in het judo hebben we daar mee te maken, want niets menselijks is immers de judoka vreemd.

En als je dan in die vijver van minder prettige zaakjes kijkt, dan komen allerlei dingen bovendrijven die trachten je aan de enkels de vijver in te trekken: eigenbelang, jaloezie, egocentrisme... noem maar op. Ja, het is een drukte van belang in die vijver!

En wat wij ook allemaal roepen: niemand is er vrij van. Ik niet, maar jij ook niet. En dus ook niet de Sensei of de JBN-bestuurder.

Tja. Zelfs Kano Jigoro Shihan niet. Ook van hem is bekend dat hij marchandeerde met dan graden ter verkrijging van allerhande zaken. Zo zijn er financiële weldoeners bij de bouw van de Kōdōkan die hele sprongen in hun graduatie maakten, zijn er judoka die dan graden uitgereikt kregen ter stimulatie van hun judo zendingswerk in het buitenland. Of zijn er judoka die juist niet gepromoveerd werden terwijl de hele wereld inziet dat het fenomenale judoka van excellente klasse zijn. Zoals Okano Sensei.

Politiek dus. Dan graden werden al héél vroeg gezien als iets waarmee men "goedkeuring" of "afkeuring" kon uitdrukken. Het juiste gedrag kon stimuleren of het verkeerde gedrag kon bestraffen zeg maar. Al naar gelang men dat bij de betrokken organisatie vond natuurlijk.....

Ook in Nederland is dat niets bijzonders. Wij zijn immers (net als de Japanners) gewoon mensen en zijn geneigd nogal met principes te marchanderen als de belangen dat vorderen. Nu heb ik niet veel zin om hier en plein public mensen aan de schandpaal te nagelen, want daar is dit blog niet voor. En dan zou ik er zeker niet omheen kunnen om ook mijzelf op het schavot ten toon te stellen want ook ik ben een mens.

Maar het is wel een feit, dat die dan graad in een bepaald licht gezien moet worden en dat er vaak de verkeerde waas van perfectie omheen hangt die niet overeen stemt met de werkelijkheid. Overal ter wereld worden regelmatig dan graden ter discussie gesteld. Slechts weinigen weten, dat ook hun eigen dan graad meestal niet door Kōdōkan erkend wordt. Je kunt je dus afvragen waar die legitimiteit vandaan komt om de dan graad van "die ander" te betwisten!

Ik heb sommige judoka wel eens horen zeggen, dat ze het bijzonder moeilijk hadden met het accepteren van een dan graad die hoger was dan die van hun eigen Sensei. Dit, terwijl men wel wist dat de eigen Sensei een veel groter pakket van vaardigheden en kennis in huis had.

Misschien moeten wij in Nederland eens beginnen te beseffen, dat een zwarte band géén teken is van "Meesterschap" zoals vaak wordt gedacht: "Hij is een meester in judo, hij heeft de zwarte band".

Feitelijk is dat een kwalificatie die wij hier zelf bedacht hebben. In het land der blinden is immers één oog Koning. En vroeger hadden wij in Nederland (en in de rest van Europa!) nou eenmaal niet al te veel Zienden in de judowereld. Een sho-dan was uitzonderlijk. En kreeg hier dus een grotere waardering toebedeeld dan in het land waar het judo ontwikkeld is. In Japan is die zwarte band, die eerste dan, niet meer dan een teken dat je nu eindelijk de serieuze studie van het judo kunt aanvangen. Let op het verschil in betekenis.

Er zijn judoka die stellen dat de obi niet méér is dan een riem om de judojas dicht te binden. Dat is natuurlijk weer de andere kant van de medaille. Dat is óók niet waar. Ik zelf zie die obi en de kleur die het heeft meer als een soort van kilometerpaaltje op je weg van het judo. Zodat je zelf ziet waar je ongeveer staat, omdat iemand anders daar erkenning aan gegeven heeft. En dat nou nét niet met de bedoeling om jou een middel in handen te geven om je superioriteit naar een ander te "bewijzen".

Wij mensen houden nou eenmaal van etiketjes en vakjes, en maken ons graag druk over wie in welk vakje thuis hoort. En dan hebben we het meestal over een ander. Laat judo nou op jezelf gericht zijn, en juist niet op die ander? Als judoka werk je aan jezelf, met hulp van die ander. Die ander staat jouw groei toe. Faciliteert jouw groei. Zonder die ander, zou jouw groei helemaal niet mogelijk zijn!

En dat maakt, dat iets méér bescheidenheid voor je eigen graduatie, en iets méér erkenning voor de graduatie van die ander misschien wel op zijn plaats is.

woensdag 18 juli 2012

De Mystiek van Kata

Daigo Toshiro Sensei, jū-dan


Over Kata valt enorm veel te vertellen. Zoals de meeste judoka wel weten, is kata een gescripte vorm van kennisoverdracht in het judo. Een choreografische instructie vorm dus, waarin ons niet alleen de technieken, maar ook de principes achter de waza duidelijk worden gemaakt.

En de nadruk lag van oudsher op de educatieve aspecten. Want Kano Jigoro Shihan wilde voorkomen dat overal op de wereld een afwijkende soort judo zou ontstaan omdat de ene meester het zó uitlegde, en de andere het zús. Dus werd in het judo als hoofdlijn het kata opgenomen, om zodoende te bereiken dat het onderricht in judo systematisch en overal op min of meer dezelfde manier zou geschieden. Op zich was dit helemaal niets nieuws, want immers werd in die tijd een groot deel van het ju-jutsu onderricht (waar judo uit voortkomt) al in die vorm gedaan. Je kon immers niet maar zo op een mede-leerling afrennen zwaaiend met een mes en hopen dat het goed kwam. Kata is dus altijd als vrij essentieel onderdeel van het judo onderricht gezien. Je kunt zelfs stellen, dat kata het judo onderricht (qua waza) WAS in vervlogen tijden.

Hoe anders is dat nu eigenlijk. En hoeveel discussie is er over kata al wel niet geweest. Waarbij opvalt, dat er sterke polarisatie plaatsvindt tussen de judoka als het om kata gaat, en dat eigenlijk niemand gelijk heeft.

Want lees de wereldwijde fora er maar op na: waar de meeste wedstrijd judoka niets van kata moeten hebben en het soms zelfs volstrekt zinloos noemen, trekken de meeste kohaku judoka een mist op van vaagheid rond de hogere kata om maar te laten zien hoe goed zij het zelf allemaal begrepen hebben, en hoe slecht de rest van de wereld het begrijpt. Men maakt van kata een mystieke beleving die slechts voor weinigen echt is weggelegd. Mensen die het tóch proberen bijvoorbeeld met een uitvoering van Itsutsu No Kata, worden weggezet als judoka die er "niets van begrepen hebben". Vaak is zo'n reactie voorzien van credo's als: "Ik zou niet weten waar ik moest beginnen als ik moest vertellen wat hier allemaal niet goed aan is!" om vervolgens dat ook voorál maar niet te doen: dat vertellen wat er fout aan is.
Want men heeft er kennelijk belang bij, om die mystiek in stand te houden. En dat roept vraagtekens op.

Terwijl men aan de ene kant roept dat grote Japanse Sensei zo weinig essentiële kennis over de achtergronden van de hogere kata overdragen, doen zij dat zélf ook niet. En dat draagt allemaal niet bij aan de verspreiding van die kata, en de richtige uitvoering daarvan.

In de wedstrijdsport heeft men ook al niet het gelijk aan zijn kant. Waar juryleden tegenwoordig toezien op een uitvoering die zoveel mogelijk conform een bepaalde standaard moet zijn wordt daarmee de facto een robotische weergave verkregen die een demonstratie cq. presentatie vorm realiseert in plaats van een educatief element uitwerkt. Dat is tamelijk in strijd met de oorspronkelijke bedoeling van het kata die juist voor die educatieve werking werd bedacht.

Kennelijk hebben wij, mensen, judoka, het gewoon niet begrepen. Daar ligt natuurlijk een schone verantwoordelijkheid bij het Center of Excellence in judo: Kōdōkan.

Die verantwoordelijkheid is mijns inziens niet alleen het uitbrengen van een DVD met als intentie: "Kijk, zó moet het!" maar zou ook moeten bevatten de uitleg over het Waarom, en de nadere duiding van de werking van judo principes binnen die kata die men wil uitdragen. Kōdōkan zal moeten begrijpen, dat ook buiten Japan interesse in judo bestaat, en dat men ook buiten Japan graag wil leren van de grote meesters.
Niet alléén via Kata Cursussen, maar ook door de overdracht van geschriften en teksten uit historische bronnen en zelfs uit thans nog levende meesters. Het is immers zó, dat héél veel historische kennis over het judo slechts in het Japans beschikbaar is. En dat is nou eenmaal een zeer forse belemmering voor ons "Gaijin". Verder is veel kennis al verdwenen, simpelweg omdat de meesters zelf overleden zijn, en nooit iets van de diepere elementen van hun kennis werd vastgelegd op schrift, of die geschriften zélf te gronde gegaan zijn.


Er zit dus veel fout in de manier hoe wij met Kata omgaan in het judo.


En of je nou bij de groep hoort die zegt: "Kata, wat moet ik daarmee?" of dat je bij één van de andere groepen judoka hoort die ik hierboven noemde, in alle gevallen kan er véél verbeteren aan hoe wij met dat van oorsprong zo belangrijke element omgaan. Inclusief Kōdōkan.

Als je zo je oor te luisteren legt bij de experts op de wereld, dan sidderen veel experts bij de gedachte dat er een tijd komt dat Daigo Sensei er niet meer is, en de laatste grote bron van diepere kennis verdwenen is.

Want wat dan nog overblijft, is slechts de robotische choreografische uitvoering uitgelegd door de blinde aan de lamme for all the wrong reasons.

maandag 16 juli 2012

Respect Man!


Respect is iets dat onlosmakelijk verbonden is met ons judo. Respect is een uiting van wezenlijke gelijkheid. We zien de ander als wezenlijk gelijk aan ons zelf, en daardoor ontstaat een gevoel van verbondenheid en een gedrag waarbij met die ander rekening wordt gehouden bij hetgeen we doen en beslissen. We zien dus de partner niet alleen als lid van de club, maar als wezenlijk aan ons gelijk.

Dat Respect is belangrijk, omdat het zorgt voor de werking van vele belangrijke mechanismen binnen het judo. Zo zorgt Respect voor de partner voor het rekening houden met die partner tijdens het judo, en daarmee creëert Respect dus Veiligheid. We vertrouwen ons aan die ander toe, omdat we weten dat het veilig kan, want de ander respecteert ons, voelt zich wezenlijk aan ons verbonden, zal rekening met ons houden.

Respect zorgt óók voor een Leeromgeving. De partner zal ons in randori een goed ingezette waza laten uitvoeren en niet ten koste van alles blokkeren. Hij zal ons toestaan te leren. Omdat hij zélf ook graag wil leren, en, wederom, omdat judoka wezenlijk gelijk zijn, zal hij dat de partner ook toestaan.

Respect kan zelfs tot Ontzag worden. Ontzag voor de Sensei, die zoveel voor ons overheeft en ons zoveel geeft, terwijl we met bewondering kijken naar zijn indrukwekkende vaardigheden.

Klein echter is dan het stapje van Ontzag naar Eerbiedige Vrees. Vrees staat goed judo immers grondig in de weg. En vaak zien we dan ook, dat bij een stukje randori met de Sensei vooral Eerbiedige Vrees komt bovendrijven. Een emotie die gerust achterwege kan blijven omdat Sensei het immers goed met ons voorheeft, en wij mogen vertrouwen dat ook Sensei Respect voor zijn leerlingen heeft.

Zo zie je, dat Respect in Judo alom aanwezig hoort te zijn, en alzo voor een "framework" zorgt waarbinnen goed judo mogelijk is.

Als we het er dan over eens zijn hoe belangrijk Respect voor judo is, hoe raar is het dan dat we ons er niet al te druk over maken om dit vorm te geven in de vorm van etiquette, of zoals dat in judo heet: reishiki or reigi? Juist door een goede toepassing van reishiki immers maken we duidelijk dat wij dat Respect belangrijk vinden. Dat we er achter staan. Er aan mee zullen bouwen. Het zullen bewaken en vormgeven.

Toch zie je mensen achteloos vanuit de kleedkamer de mat opstappen. Of na de training zo maar weer aflopen. Om maar eens een voorbeeld te noemen, maar voorbeelden zijn er legio te vinden vandaag de dag.
Het lijkt er op, dat in het moderne judo niet zoveel aandacht meer is voor Respect. Dat men te lui is, te achteloos, te nonchalant omspringt met dat framework dat voor ons judo zo belangrijk is. Inclusief de judoleraar. Terwijl die juist extra zorg zou moeten besteden aan het bijbrengen van correcte reigi aan zijn leerlingen, en hen duidelijk zou moeten maken hoe dat van invloed is op hun judo.

Soms vraag ik mij af of ze dat zélf nog wel weten. Of de individualiteit, het egocentrisme zo je wilt, niet te vér is uitgegroeid in ons judo. Binnen de judo training dient echter dat ego naar de achtergrond verschoven te worden. Zodanig zelfs, dat het beter is om een groot deel daarvan in de kleedkamer achter te laten. Zonder ego gaat het niet. Ego is noodzakelijk. Maar het mag NOOIT het Respect in het judo verdringen. Want als het eigen belang, de eigen kennis, het eigen resultaat belangrijker wordt dan dat van de partner zodanig dat daarmee geen rekening meer gehouden wordt, dan is judo geen "do" meer.


Daarom: Respect voor ons Judo is Respect voor die ander is Respect voor jezelf. Laat zien dat je Respect voor je partner hebt, door zorg aan je reigi te besteden en draag het uit in je judo.


Winnen of Verliezen

Als je de vraag Winnen of Verliezen gaat stellen, sta je in het judo met één been op het verkeerde pad. De balans in je eigen judo is dan al bij voorbaat verstoord zou je kunnen zeggen.

Zo. Daar heb je hem. De Stelling in deze blogpost: 'Winnen of Verliezen' opent een mindset die contraproductief is voor het aanleren van goed judo.

Waarom? Omdat die vraag je judo gaat sturen. Je judo wordt er afhankelijk van. Je gaat dingen doen, om het gewenste resultaat te bereiken en dat werkt meestal averechts aan het aanleren van goed judo. Die mindset zorgt voor een mate van "pré-occupatie" die remmend werkt op het instinctief reageren dat gerelateerd is aan het "ju"-element in judo.

Wat is nou weer "goed judo"?
Goed judo formuleer ik als het vrijelijk bewegen en gaan voor de techniek die op een bepaald moment het beste voelt. Wanneer het automatisme het overneemt. Wanneer al je sensoren optimaal op elkaar afgestemd staan, en je vrij bent om voor de grote worpen, de grote ippons te gaan. Je reageert onderbewust op de acties van de opponent, toegang gevend tot het "ju" gedeelte in het judo. De judoka registreert de bewegingen en acties van de opponent, en vloeit in die bewegingen en acties méé, totdat het moment dáár is om de eigen aanval te laten volgen. Die pré-occupatie is de steen die iemand in de vijver gooit, en die voorkomt dat je nog langer de bodem van die vijver kunt zien door de rimpelingen in het water. Gevolg is, dat men niet langer toekomt aan een progressieve studie en toepassing van het Seiryoku-zen'yo concept in het eigen judo, ergo: niet langer "goed judo" beoefent.

Voor elke succesvolle techniek is ontspanning nodig. Zonder ontspanning bereik je niks. Met stijve armen en ditto stijve gi op de mat aan je opponent gaan hangen is géén judo. Alles ontbreekt er aan. Maar je kunt er wel mee winnen, door je opponent het judo onmogelijk te maken en dan ergens in een onbewaakt ogenblik even dat beslissende voordeel te pakken. Is dat nou judo? Welnee. Dat is een Antwoord op de Vraag "Winnen of Verliezen"!

Judo is een Levenspad. Een pad van constant leren, verfijnen, perfectie zoeken. Dat vergt ontspanning, en zucht naar kennis en vaardigheid. Die medaille is NIETS vergeleken bij hetgeen je kunt leren van een goede judopartij tegen een echte meester. Sta dat toe. Sta toe dat je iets leert. Schuif je ego aan de kant. Toon Respect voor die meester, door er vol voor te gaan in eveneens volle vrijheid van bewegen. Shiai is niet bedoeld om tegen een opponent te strijden, het is bedoeld om te strijden tegen jezelf.

En wordt je dan geworpen, verheug je dan in die kans om goede ukemi te oefenen. En dan is het opstaan, en opnieuw aan de bak!

Winnen of Verliezen is een moment opname. Een moment van glorie als je wint, zelfs als je wint met slecht judo. Maar wat draagt het bij aan jouw judo, jouw beheersing van technieken en vaardigheid in de toepassing ervan? Ben je dan een stap vooruit gegaan op het pad van Judo, of mogelijk misschien zelfs een stap achterwaarts? Want wat doet het met jou, als je zojuist hebt geleerd dat je met slecht judo kunt winnen?

Bedenk, dat die zijweg een doodlopende weg is. Je leert er niets goeds van. Stap niet de mat op met de vraag "Winnen of Verliezen" in je hoofd. Zoek de ontspanning. Ga voor goed judo... en léér.......

Ik hóór het je denken: "Maar ehhhh je doet toch aan een wedstrijd mee om te winnen? Om beter te zijn dan die ander?"

BENG!!! Fout!!!
Want dat is een typische gedachte die bij SPORT hoort. In sport wil je WINNEN van die ander. Dát is je DOEL. Maar Judo is géén sport! Het is een educatief systeem. Daarvoor staat de "Do" van ons judo. En daar past een andere mindset bij. Je werkt in judo aan jezelf. En dus is Shiai een wedstrijd niet tegen die ander, maar tegen je eigen imperfecties, tegen jezelf dus. 

De tendens de afgelopen decennia om van judo een sport te willen maken is tot mislukken gedoemd. Het judo is ten eerste niet zo ontworpen (en dat zie je doordat IJF van alles en nog wat aan judo heeft moeten aanpassen om het maar enigszins tot sport omgebouwd te krijgen). Maar judo is ook niet een kijksport die het beoogde grote geld brengt. Judo is niet interessant om te zien voor het grote publiek. Zelfs niet als je gebruik maakt van blauwe judopakken en aangepaste spelregels.

En tot slot, als je van judo een sport wilt máken werk je de eigenlijke bedoeling van judo juist tegen. En die gedachte wil ik je met deze blogpost ter overweging meegeven!

zondag 15 juli 2012

Een Spiegel voor de Judoleraar

Tranen wijzen soms de Weg

Jawel. Deze blog post is met name gericht op de judoleraar. Want ook die ontkomt er niet aan om af en toe eens in de spiegel te kijken en te zien waar het beter kán, en soms ook beter moet.

Want de judoka vertrouwt zich aan onze zorgen toe, en mag daar wat voor terug verwachten. Niet alleen de judoka moet "Bloed, Zweet en Tranen" investeren, de judoleraar mag daar niet met zijn spreekwoordelijke handen in de zakken bij staan te kijken.

Want zeg nou zelf: hoe makkelijk en verleidelijk is dat soms niet?

Iedereen kent wel die jeugdige judoka die nog bang is om goed te rollen bij Zenpo Kaiten. Sommigen drukken zich dan voor de val, zij proberen van alles en nog wat te doen zodat "hun beurt" maar voorbij is, en een ander weer aan de beurt komt! Bij een les waar ik onlangs aanwezig was, zag ik het gebeuren. Het jochie in kwestie liet zich gewoon zijdelings over zijn achterwerk wegvallen, om maar niet te hoeven rollen. De judoleraar in kwestie keek er naar en riep: "Volgende!".

Zó moet het dus niet!

Angst om te vallen is normaal voor beginnende judoka. Soms houdt men die angst lang vast. Niet iedereen is daar nou eenmaal even snel mee. Maar waar de judoleraar grote inzet verlangd van zijn leerlingen, moet hij zelf ook die grote inzet laten zien in zijn les! Een goede judoleraar "ruikt" die angst om te vallen op 100 meter afstand. Het is dan aan hém, om aan die angst te gaan werken sámen met de leerling. En dat gaat niet door het wat verveeld toekijken en "volgende!" te roepen. Daar moet je aan werken, in investeren niet alleen als leerling, maar ook als judoleraar.

In zulke gevallen zit ik altijd vlak naast de leerling als hij rolt, en begeleidt hem meestal met 2 handen: ééntje aan het hoofd (om ervoor te zorgen dat hij geen "headdive" maakt en zijn kin op de borst houdt) en ééntje aan het buitenste achterbeen, zodat de leerling zich niet zijwaarts kan laten wegvallen. Hij moet dan dus wel rollen of hij dat nou wil of niet. De Kunst is dan, om dat gecontroleerd te laten gebeuren, zodat de leerling met een zekere verwondering uit de techniek stapt met de gedachte: "Hé verrek, ik kán dat!!".

Pas dán heb je wat bereikt bij de leerling. En natuurlijk, dat gaat allemaal niet van de ene op de andere dag. Als judoleraar moet je geduld hebben. En liefde voor je vak. Interesse, doorzettingsvermogen en opofferingsbereidheid. En als er dan eens wat misgaat, en de tranen komen bij de leerling, dan is ook dáár een taak voor de judoleraar weggelegd. Tranen horen erbij. Judo is een Levensweg. En zó maak je als judoleraar voortgang op je eigen Weg. Naar die van Sensei.

Tranen wijzen soms de Weg. Zowel aan de leerling, als aan de judoleraar.



zaterdag 14 juli 2012

Spelvormen

Spelvormen in judo

Ik geef toe, de titel van deze post is een beetje misleidend.  Ik ga hier namelijk nu niet de nieuwste spelvormen in judo bespreken. Maar wél iets anders dat ermee te maken heeft.

Steeds méér constateer ik, dat in het club judo de dingen "leuk" moeten zijn. Van alles en nog wat wordt uit de kast getrokken om de jeugd te blijven boeien en te zorgen dat men zich in de dojo vooral vermaakt.

Judo is echter géén entertainment! Het heeft een duidelijk curriculum. Er moeten dingen geleerd worden. Dát is de basis van onze dojo: oefenen en leren.

Nu kan dit natuurlijk heel goed bereikt worden via spelvormen. En het is super als men zich daarbij vermaakt, lees: plezier heeft.

Maar zodra het entertainment karakter een hoofdrol gaat spelen, en de inhoud van het judo curriculum op de tocht komt te staan doen we onze leerlingen tekort en nemen we ons judo niet langer serieus!

Een voorbeeld daarvan kan gevonden worden in het feit dat veel clubs tegenwoordig nog slechts geringe aandacht schenken aan ukemi. En dan druk ik mijzelf zeer voorzichtig uit. Tja, je kunt je tijd slechts éénmaal benutten natuurlijk. Maar als je ukemi inlevert voor spelvariaties.... waar ben je dan mee bezig?

Judo is véél, maar het is ook een hele hoop NIET. Wij zullen eens moeten accepteren, dat judo vooral niet voor iederéén is. En we moeten niet ons judo zodanig veranderen dat het voor iedereen wordt, maar ondertussen geen judo meer is.

Het zit hem allemaal in de balans der dingen. Wij zouden onze leerlingen Kuzushi moeten bijbrengen in het judo, en niet de balans in ons hedendaagse judo zelf verstoren!

vrijdag 13 juli 2012

Wat is judo nou eigenlijk?

Op de diverse fora is hierover al vaak gediscussieerd. En uiteindelijk heeft iedereen er een mening over.

Ik bedacht mij echter, dat juist het hebben van een mening over wat judo IS wel eens de reden kan zijn geweest waarom het judo in de afgelopen decennia zo ontzettend veranderd is. En dus is onze visie over wat Judo is kennelijk belangrijker dan wij inschatten.

Vaak wordt gesproken over de vraag of Judo nu een Krijgskunst is. Sommigen reageren door te zeggen dat het een Vechtsport is. Er zijn dan ook altijd wel mensen die stellen dat het een educatief systeem is. Daar zit dus nogal verschil in, in al die meningen!

Wat Judo is, dat maak IK niet uit. En jij ook niet. Wat Judo is, dat is niet aan ons. Wat wij er van máken, dat is natuurlijk wél aan ons. Maar wat Judo feitelijk IS, zeg maar de definitie van judo, dat is feitelijk aan de Kanchō van de Kōdōkan!

Iedere judoka weet, dat Judo is "uitgevonden" door Kano Jigoro Shihan. En daar zullen we in dit Blog heus nog wel eens over te spreken komen. Want daarover valt véél te vertellen. Maar judo is niet zoiets als "praten" (waarvoor geen uitvinders bestaan).
Judo is een concept, een idee. En iedereen weet, dat een intellectueel concept een eigenaar kent. Het is van iemand, dat concept. Zo ook het concept Judo. Kano Jigoro Shihan bracht dat concept al vrijwel direct onder in de Kōdōkan. En het concept Judo is vanaf dat moment relatief vaak gewijzigd. Niet alleen de waza (technieken) maar ook de gedachtengang er achter. De filosofie zeg maar. Allemaal onder de supervisie van de Kōdōkan.

Nu is het zo, dat de Kōdōkan een Kanchō systeem volgt. De Kanchō van de Kōdōkan is steeds een lid van de familie Kano geweest. Tot de huidige Kanchō, Uemura Haruki, aantrad. Hij volgde Kano Yukimitsu op. Feitelijk bepaald dus de Kōdōkan bij vertegenwoordiging door de Kanchō wat precies Judo is. Niet jij of ik, of de JBN.
Het is dus niet zo, dat als de JBN ineens zou besluiten dat vanaf morgen judo met een bal beoefend zou moeten worden dat dit dan ook judo is.

Deze gedachtengang is niet geheel onbelangrijk, want als wij niet bepalen wat judo nou precies is, heeft dit de consequentie dat ernstige afwijkingen van het huidige bestaande concept van judo zoals wordt uitgedragen door de Kōdōkan in feite dus.... géén judo meer is!

Natuurlijk kun je doen wat je wilt, je kunt een judo pak aantrekken en de jodel dans uitvoeren, mag allemaal. Maar je mag het theoretisch gesproken dus géén judo meer noemen omdat het ernstig afwijkt van hetgeen de Kōdōkan heeft bepaald dat judo is.
En dat is een mooi moment om deze eerste Blog even te besluiten. Het geeft weer voedsel tot nadenken genoeg zou ik zeggen!


Welkom!


Yata no Kagami















De heilige spiegel

Yata no Kagami staat voor "de heilige spiegel" en is één van de drie Keizerlijke Regalia van Japan. Deze drie  Regalia vertegenwoordigen de deugden Welwillendheid, Moed en Wijsheid.
Kano Jigoro Shihan heeft deze achtzijdige spiegel gekozen als symbool voor het Kodokan Judo. Dit blog beoogt de judoka een spiegel voor te houden, en dus leek dit een passende blogtitel.

Wat valt er te spiegelen?

Judo is een "Do", oftewel een Weg. Niet de klinkerweg voor de deur van de dojo, maar de Weg die je Levenspad heet. Judo geeft een manier om je levenspad te volgen, zou je kunnen zeggen. De bedoeling is, om je een steeds beter mens te maken, zodat je méér kunt betekenen voor de mensen om je heen, en uiteindelijk dus ook voor de hele maatschappij.

Het pad van Judo is niet altijd makkelijk. Zelfreflectie is nodig om vooruit te komen. Nadenken over wat je aan het doen bent. Of je nog wel "goed zit" of iets moet veranderen.

Daar wil dit Blog je bij helpen.