zondag 15 juli 2012

Een Spiegel voor de Judoleraar

Tranen wijzen soms de Weg

Jawel. Deze blog post is met name gericht op de judoleraar. Want ook die ontkomt er niet aan om af en toe eens in de spiegel te kijken en te zien waar het beter kán, en soms ook beter moet.

Want de judoka vertrouwt zich aan onze zorgen toe, en mag daar wat voor terug verwachten. Niet alleen de judoka moet "Bloed, Zweet en Tranen" investeren, de judoleraar mag daar niet met zijn spreekwoordelijke handen in de zakken bij staan te kijken.

Want zeg nou zelf: hoe makkelijk en verleidelijk is dat soms niet?

Iedereen kent wel die jeugdige judoka die nog bang is om goed te rollen bij Zenpo Kaiten. Sommigen drukken zich dan voor de val, zij proberen van alles en nog wat te doen zodat "hun beurt" maar voorbij is, en een ander weer aan de beurt komt! Bij een les waar ik onlangs aanwezig was, zag ik het gebeuren. Het jochie in kwestie liet zich gewoon zijdelings over zijn achterwerk wegvallen, om maar niet te hoeven rollen. De judoleraar in kwestie keek er naar en riep: "Volgende!".

Zó moet het dus niet!

Angst om te vallen is normaal voor beginnende judoka. Soms houdt men die angst lang vast. Niet iedereen is daar nou eenmaal even snel mee. Maar waar de judoleraar grote inzet verlangd van zijn leerlingen, moet hij zelf ook die grote inzet laten zien in zijn les! Een goede judoleraar "ruikt" die angst om te vallen op 100 meter afstand. Het is dan aan hém, om aan die angst te gaan werken sámen met de leerling. En dat gaat niet door het wat verveeld toekijken en "volgende!" te roepen. Daar moet je aan werken, in investeren niet alleen als leerling, maar ook als judoleraar.

In zulke gevallen zit ik altijd vlak naast de leerling als hij rolt, en begeleidt hem meestal met 2 handen: ééntje aan het hoofd (om ervoor te zorgen dat hij geen "headdive" maakt en zijn kin op de borst houdt) en ééntje aan het buitenste achterbeen, zodat de leerling zich niet zijwaarts kan laten wegvallen. Hij moet dan dus wel rollen of hij dat nou wil of niet. De Kunst is dan, om dat gecontroleerd te laten gebeuren, zodat de leerling met een zekere verwondering uit de techniek stapt met de gedachte: "Hé verrek, ik kán dat!!".

Pas dán heb je wat bereikt bij de leerling. En natuurlijk, dat gaat allemaal niet van de ene op de andere dag. Als judoleraar moet je geduld hebben. En liefde voor je vak. Interesse, doorzettingsvermogen en opofferingsbereidheid. En als er dan eens wat misgaat, en de tranen komen bij de leerling, dan is ook dáár een taak voor de judoleraar weggelegd. Tranen horen erbij. Judo is een Levensweg. En zó maak je als judoleraar voortgang op je eigen Weg. Naar die van Sensei.

Tranen wijzen soms de Weg. Zowel aan de leerling, als aan de judoleraar.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten