maandag 6 augustus 2012

De Japanse Judo Implosie



Nooit eerder was de oogst aan medailles zó dramatisch laag op de Olympische Spelen voor Japan's elite-jūdōka als dit keer in London. De Jappaners vertrokken huiswaarts met "slechts" 7 jūdō medailles, waarvan 1 goud, 3 zilver en 3 brons. Nu zou dat voor Nederland reden tot acuut feestvieren geweest zijn, voor de Japanners ligt het éven anders.

En om dat goed te begrijpen is het nodig even terug te duiken in de historie. Van 1964 tot 2008 won men maar liefst 35 gouden medailles in jūdō op Olympische Spelen! De Japanse suprematie in het internationaal jūdō was altijd spreekwoordelijk. Eigenlijk dreunde de eerste grote klap op de Japanse natie al tijdens de Olympische Spelen in 1964 toen Anton Geesink de gouden medaille pakte. Maar ná het tijdperk Ruska (Olympische Spelen 1972) kreeg men tóch weer grip op de internationale jūdō resultaten.

Nú, nadat de eerste rookwolken zijn opgetrokken, heerst Paniek met een grote P in de Japanse jūdō wereld. Men heeft het gevoel gefaald te hebben, en zoekt met verbijstering naar oorzaken.

En daarbij is Japan niet anders dan andere sportnaties: het éérst wordt gekeken naar "De Coach". Nét zoals bij een nederlaag van het Nederlands Elftal het éérst naar de bondscoach wordt gekeken. En men is niet echt zachtzinnig over die Japanse jūdō coach Shinichi Shinohara. Hij wordt al snel neergezet als de grootste reden voor het Japanse jūdō debacle. Vraag is of dat wel zo eerlijk is.

De coach zélf heeft zijn oorzaak overigens al gevonden: "Het is mijn verantwoordelijkheid. Technisch waren we goed, maar mentaal en qua kracht waren we zwak" zo sprak Shinohara, die zélf in Sydney 12 jaar geleden nog de zilveren plak pakte. En we weten wel wat dát betekent, als een Japanner zegt "het is mijn verantwoordelijkheid". Het zou mij niets verbazen als Shinichi Shinohara zou terugtreden uit zijn functie als coach na thuiskomst in Japan.

Op dit soort top evenementen speelt de mentale druk een Hoofdrol. En de druk op de Japanse Elite jūdōka is fenomenaal hoog. Dat is werkelijk ongekend, en we kunnen er gerust van uitgaan, dat geen enkele Nederlandse sport ooit die druk zó heeft opgelegd gekregen! Zo stelde direct vóór het vertrek naar London Japan’s chef de mission Haruki Uemura, president van de All-Japan Judo Federation nog: "In jūdō is alléén goud voldoende". Doch nimmer zou de oogst in gouden medailles zo láág uitpakken als in London, misschien wel juist vanwege die torenhoge, onmenselijk hoge, prestatie druk.

De Kyodo Nieuws kwam eigenlijk met de méést dramatische analyse waarbij men de grote wijzigingen in het jūdō als geheel als oorzaak naar voren schoof: "Jūdō is niet langer 'de zachte weg' maar de weg van 'kracht maakt macht' " zo zegt Kyodo. Diegenen die dit blog een beetje volgen weten inmiddels dat die analyse exact op één lijn ligt met wat ik er van vindt.

Internationaal wedstrijd jūdō heeft zich immers ontwikkeld. Dat is een automatisch werkend mechanisme dat gekoppeld is aan de IJF spelregel machine. Goud win je immers door binnen het kader van de spelregels het beste te zijn. En als die spelregels veranderen, moet dus ook "je jūdō" méé veranderen. Gebeurt dat niet, dan ben je sub-optimaal bezig op zijn best, en op zijn slechts wordt je gedecimeerd als jūdōploeg. En dat is precies wat nu is gebeurd bij Japan in London.

De Japanners zijn simpelweg binnen het kader van de spelregels uit positie gemanoevreerd. Hun jūdō is gebaseerd op een "personal space" voor de jūdōka, met van dáár uit het maken van sublieme technieken. Met een zekere afstand dus. Dat is door Westerse en Russische jūdōka onmogelijk gemaakt met een vorm van kracht jūdō waarbij men zeer diep in die "personal space" kwam en vervolgens met grote kracht van dichtbij een techniek toepaste. De Japanners hadden daar simpelweg geen antwoord op en kwamen ook qua kracht duidelijk tekort.

En dit maakt de implosie van het Japanse jūdō compleet, want men zal óf fors moeten veranderen in techniek, tactiek en kracht, óf ook in de toekomst genoegen moeten nemen met minder medailles op het internationaal vlak. De éérste optie ligt het méést voor de hand, en dat zal pijn doen. Want de Japanners zullen dan het écht goede jūdō moeten gaan inruilen voor hetzelfde shido-reken-trek-ruk-en-duw-werk van de andere naties.

De vraag is, of men die stap moet maken. De hoop is, dat de Japanners tijdig zullen inzien dat het jūdō spelletje dat de IJF uit de hoed heeft getoverd iets gehéél anders is dan hun eigen jūdō. En dat men misschien zich beter kan concentreren op het eigen jūdō dan op het spelletje dat de IJF er van heeft "gefrankensteiniseerd".

Geen opmerkingen:

Een reactie posten