dinsdag 14 augustus 2012

De Denkfout in ons jū-dō



De gedachte ontstond tijdens het kijken naar het boogschieten op de Olympische Spelen 2012 te Londen: Japan werd derde. Ik krabde eens op mijn hoofd, en bedacht mij, dat Japan toch óók de bakermat is van Kyūdō oftewel: "de weg van de boog". Oók een "Do" dus, en als zodanig óók een "methode" om te komen tot fysieke, morele en geestelijke ontwikkeling nét zoals in ons jūdō.

Het lijkt er echter op, dat ook dáár de Japanse dominantie teloor is gegaan, want alhoewel een derde plaats op de Olympische Spelen zeker héél mooi is, geeft het ook aan dat je op dat moment niet "de beste" was. Dat was Zuid-Korea. Opmerkelijker is, dat ook Italië zich nog tussen Japan en Zuid-Korea kon nestelen: zij pakten zilver.

Je mag toch eigenlijk verwachten dat een volk waarvan de beoefenaren het boogschieten tot levensweg hebben gekozen in staat zijn daarin uitzonderlijk uit te blinken. Je zou dus verwachten, dat daarin Goud "gepakt" zou kunnen worden. Vooral als je ziet hoe diep de mentale aspecten in Kyūdō geworteld zijn en men ook dáár streeft naar zelf perfectie. 

Het lijkt erop,  dat een aantal interessante parallellen te trekken zijn met het jūdō. Ook het boogschieten bij de Olympische Spelen is een volstrekt ander spelletje geworden dan het oorspronkelijk Japanse Kyūdō. Andere materialen, andere doelstellingen, andere technieken, andere spelregels.
Ook dáár bestaan kennelijk grote moeilijkheden met de transitie naar de moderne wedstrijdsport. Dat kán haast geen toeval zijn! Terug naar het jūdō maar weer.

In veel gevallen is de idee dat men een traditionele jūdō opleiding krijgt een misvatting. Zeker als die zogenaamde "traditionele" jūdō opleiding van een Nederlander ontvangen wordt. Want een Nederlander zal nooit in staat zijn tot volledig begrip van de achterliggende Japanse culturele waarden, opvattingen en gebruiken, simpelweg omdat hij daarmee niet is opgegroeid, er niet in is opgevoed. En dat maakt, dat dezelfde studie-stof bij ons Westerlingen gezaaid wordt in een geheel ándere cultuurgrond. En dús tot andere resultaten leidt.

Eén van de in het oog springende verschillen is de resultaat gerichtheid van de moderne westerse samenleving. Veel minder dan de Aziaat bekommeren wij ons om het spirituele, alsook om het culturele, veel méér bekommeren wij ons om high performance. Piekinspanningen leveren. Onze focus is méér gespecialiseerd, de Aziaat heeft een bredere focus, die meer op de wijdte van het leven gericht is en veel minder op het behalen van dat éne resultaat. Jongetjes van 7 "winnen" of "verliezen" hier al met jūdō terwijl ouders uit volle borst aan de rand van de tatami "aanmoedigen". De "mindset" is anders, maar daarnaast ook de appreciatie van het jūdō, de culturele ondergrond.

De Japanner houdt zich bezig met zijn jūdō, op een manier die past bij de historische betekenis ervan, bij de gedachten die de Stichter van het jūdō er mee had. Hij tracht zijn leven in te richten zodanig, dat daarbij het jūdō een passende plaats krijgt. Ziet jūdō nog sterk als educatief element in zijn leven. De Japanner drijft op zijn Sensei.

De Westerling gaat naar jūdō en luistert naar zijn coach, luistert naar zijn medisch begeleidingsteam, en pikt eruit wat van zijn gading is. Sportmanagement is een HBO opleiding hier. Men managed zijn jūdō gericht op de resultaten, en beleeft het niet als onderdeel van het levensritme. Daar zitten essentiële verschillen in!

De denkfout die wij tenslotte maken, is dat wij denken dat hetgeen "beter" is moet blijken uit het resultaat van de wedstrijd. Terwijl de Japanner veel verder kijkt en dat resultaat eerder aanleiding vindt om verder te gaan met zijn studie van het jūdō. Bij ons westerlingen is het resultaat vaak "eindpunt". We evalueren het resultaat, en passen trainingen aan om zodoende straks een "nog beter" resultaat te halen.

Wat in jūdō het woordje "beter" betekent, blijkt echter pas aan het eind van je leven, dat blijkt uit de impact die het jūdō op je karaktervorming heeft gehad, op de wijsheid die het je meegegeven heeft. De volharding en zelfdiscipline. Uit de warmhartigheid die het je bijgebracht heeft voor de medemens. Niet uit het aantal medailles op de schoorsteen.

De droevige conclusie is, dat wij Westerlingen de meest essentiële les uit het jūdō hebben vergeten, ja verbannen eigenlijk, en het tot een evenzeer oppervlakkig genoegen gemaakt hebben als alle andere moreel corrumperende zaken die ons omringen.

2 opmerkingen:

  1. Nou ja, een 'dô' heeft geen eindpunt, tenzij de perfectie in zichzelf, een onmetelijk doel wat nooit in resultaat of winnen kan worden gemeten. In die zin is elke beloning of medaille hooguit een tussenstadium op een weg, maar nooit een doel op zich want dan zou de weg ten einde zijn...

    Haha, met die redenering kan men terecht zeggen dat het nastreven van een medaille als doel, het einde is van het judo en in het beste geval jujitsu wordt.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. De "Do" is individueel, hetgeen betekent dat het eindpunt van de "Do" strikt genomen samenvalt met het verscheiden van de reiziger. In die zin is het verscheiden het stootblok op de "Do". De "Do" gaat mogelijk verder, doch het lichaam ondersteunt de verdere reis niet.....

    BeantwoordenVerwijderen