donderdag 30 augustus 2012

Wanneer houdt het op?

En toen... was het.... over...... of ?

Judo is een Levensweg naar idee van de oprichter Kano Jigoro Shihan. Iets dus, dat vorm geeft aan de manier waarop je in het leven staat, hoe je het beleeft, wat je doelstellingen in het leven zijn mee helpt bepalen. Judo heeft invloed op je gedrag, je vermogen tot tolerantie, het verlegt je grenzen wat betreft zelfbeheersing en vergroot je relativiteitsvermogen. Het is het zout in de pap voor je zelfdiscipline en vermogen tot kameraadschap en samenwerking. Kortom: Judo kan een Leven op grootste wijze beïnvloeden! Wat, als dat inééns ophoudt?

Bijvoorbeeld door een zeer ernstige blessure. Een aanrijding of ongeluk, een ziekte die er voor zorgt dat je nooit meer aan judo kunt doen hoe graag je ook zou willen. Wat dan?

Stoppen, ja. Uiteraard. Maar hoe? Houdt het dan op bij een handdruk van de Sensei en een bloemetje met de mededeling "Beterschap" ? Een bezoekje van je judo maten met de beste wensen? Moet dat het dan zijn?

Nee, dat kán en mág niet zo gebeuren! Kán niet, omdat een "Levensweg" zich niet zó simpel laat afstoten. De massale invloed die het judo op je leven heeft gehad laat zich niet zó maar door een ziekte of ongeval terzijde schuiven. Waar het fysiek zal toegeven, zal het psychische ernstig gaan tegenstribbelen. "Cold Turkey" stoppen met judo grenst (voor hen die het tot levensweg geworden is) aan mishandeling. En dáár doen wij judoka niet aan!

Het is dus aan de Sensei om een alternatief pad voor zo'n judoka te banen. Een pad dat tot acceptatie leidt. Dat de vorm van het judo van zo'n judoka wijzigt. En dat is niet simpel. Maar de taak van een Sensei is nooit simpel. Misschien hebben we er daarom nog maar zo weinig. Sensei zijn is moeilijk en continu uitdagend. Het vergt een bewogen en meevoelend mens met grote pedagogische talenten. En die zal hij allemaal nodig hebben om de "verhinderde judoka" te helpen.

Ten eerste door een goed gefaseerde afbouw van diens fysieke judo. Daarvoor zijn altijd mogelijkheden te vinden. Zelfs als dat niet verder gaat dan langs de kant zitten. De factor tijd is daarbij van veel meer belang dan de factor inhoud. Abrupt moeten stoppen met een levenspad veroorzaakt een rouwproces. Niets meer en niets minder. De verwerking daarvan dient op zorgzame wijze vorm te worden gegeven om de gevolgen voor de judoka zoveel als mogelijk te beperken. En dat is dus óók een taak van de Sensei. Geen Sensei mag ooit afscheid nemen van een "verhinderde judoka" door een handdruk met de woorden: "Het ga je goed verder! Jammer dat het zo moet aflopen." Want dat moet immers niet. Daar heeft de Sensei zelf de hand in.

Ons judo dicteert de zorg voor de partner. Niet alleen op de mat, maar ook erbuiten. En die zorg spitst zich dus ook toe op het bieden van "een alternatief pad" wanneer het pad dat over de tatami loopt niet meer toegankelijk is.

Hier wordt in Nederland véél maar dan ook véél te weinig aandacht aan geschonken. Ook een "verhinderde judoka" is en blijft een judoka totdat hij niet meer op de wereld is. Of hij nou op de tatami staat of niet.

zondag 26 augustus 2012

Hoe het Verder moet: de Schijf van Vijf !

De Judo Schijf Van Vijf


Het wedstrijd judo is dood. Wie dat nog niet ziet is oftewel een Reuze Optimist of doet nog niet zo heel lang aan judo. Maar hoe verder?

Er moet simpelweg een wedstrijdvorm blijven. Shiai is immers een basis bestanddeel van ons judo. Maar het moet wél in balans zijn met de andere onderdelen. Min of meer althans. Er zijn natuurlijk "fasen" in ieders judo. Individueel kan men in verschillende fasen zitten. Maar een judo club zou alle fasen gelijkwaardig moeten kunnen aanbieden want een club behoort boven één individu uit te stijgen immers.

Daarmee bedoel ik, dat een judo vereniging zowel Kata, Randori, Shiai maar ook Mondo en Kogi op gelijkwaardige basis in het pakket moet uitdragen en faciliteren. En dan is het aan de judoka zelf om te kiezen waar hij op dat moment de nadruk wil leggen.

Nú is het vaak zo, dat een judoclub alléén het wedstrijdelement uitdraagt. Het is zelfs vaak zó, dat er verder niet eens wat IS. Dat acht ik fout. Daarmee biedt de club niets anders dan wedstrijd judo, en ergo dus géén judo! En in zulke gevallen vindt ik het dus helemaal niet verkeerd als wedstrijd judo "dood" is. Want zo'n club zal dan het loodje leggen in de toekomst. Er is namelijk geen inhoud. En de "consument-judoka" zal dat gaan inzien straks.

We hebben het er al vaker over gehad: judo is niet wat jij er van maakt, of hoe jij het wilt zien. Het is immers niet jouw judo. Het judo is van iemand, en die iemand, dat ben jij nou eenmaal niet. Jij mag doen wat je wilt natuurlijk, en als jij aan een soort van sport wilt doen die bestaat uit één element uit het judo, dan ben je daar wat mij betreft totaal vrij in, maar noem het dan geen judo meer.

Als iemand in een fase zit, waarin hij alleen wedstrijden doet, dan is daar niks mis mee. Maar de club dient wél de belangen van haar leden in die zin te bewaken, dat zij een afgewogen en uitgebalanceerd judo aanbiedt. De Judo Schijf van Vijf dus. Vervolgens is het de taak van de Sensei in het oog te houden wie wanneer aan wat toe is, en daar behulpzaam te zijn met motivatie, keuzes en coördinatie naast instructie.

Goed uitgebalanceerd judo is daarmee voornamelijk een zaak van de Sensei. Een Sensei is dan ook méér dan een instructeur. De instructeur biedt aan wat gevraagd wordt, de Sensei motiveert tot het stellen van andere vragen. Er is een diepgaand verschil tussen beiden.

In het judo hebben wij minder instructeurs nodig, en méér Sensei. De Schijf van Vijf dient in Ere hersteld te worden alvorens wij het judo weer terug op de kaart kunnen plaatsen!

vrijdag 24 augustus 2012

JBN. Is er een Keuze? Jawel.


Zoals zo vaak in het leven is er een keuze. Ook als je dénkt dat die er niet is blijkt bij nauwkeurige studie dat dit wel een érg gemakkelijke opvatting is. Keuzes dienen altijd gemaakt te worden, en uiteindelijk is ook de gemakkelijkste weg kiezen een keuze. En de gemakkelijke weg is wel JBN. Want de meeste judoclubs in Nederland zijn wel bij JBN aangesloten. En dus volg je over het algemeen dat pad.

Misschien totdat je oud genoeg bent om bepaalde vraagtekens bij die keuze te zetten. En dat verschijnen van die vraagtekens is geenszins een automatisme. Sommigen zijn en blijven hun hele judo-leven lid van de JBN zonder problemen of vragen. Dat kán. Daar is ook niets mis mee. Net zoals er niets mis is met een keuze van een Katholieke school boven een Openbare school, of misschien voor een Christelijke school. Kan allemaal. Mág allemaal. Gelukkig hebben wij in Nederland die vrijheid.

Maar het wordt wat ánders als de kritiek op de JBN wel degelijk gaat "knellen" en men bijvoorbeeld het lidmaatschap van die bond als belemmering ervaart op de één of andere manier. Bijvoorbeeld omdat men vindt dat het bij de JBN allemaal niet meer gaat om datgene dat men in zijn judo zélf belangrijk vindt. Dat kan óók. Niet iedereen wandelt immers het pad van de JBN. Dat hoeft ook niet, want er zijn keuzes te maken, zoals ik al zei. En dáár gaan we het vandaag eens over hebben.

Een mogelijkheid is bijvoorbeeld IMAF. En nou niet metteen roepen dat dit een obscuur klein clubje nietszeggende figuren is, want onwetendheid is onderbouwing voor vrijwel niets. IMAF is een internationale organisatie, en is in 1952 opgericht door niet de allerminste. Zo is bijvoorbeeld onder de oprichters Mifune Kyuzo 10e Dan, en Ito Kazuo 10e Dan. Zéér grote namen in de judo wereld. De naam Mifune kan in één adem genoemd worden met de naam Kano. En dát maakt IMAF niet zó maar een clubje lui die nergens anders terecht kunnen mocht u dit denken. U kunt de historie van IMAF hier nalezen. Zéér interessant!

Daarnaast is IMAF de enige organisatie ter wereld op het gebied van judo die zich mag tooien met Keizerlijke goedkeuring. Immers, Kokusai Budoin's (IMAF) éérste voorzitter was Prins Tsunenori Kaya, oom van de Keizer van Japan. Hij werd opgevolgd door Prins Higashikuni. En dát betekende nogal wat in Japan die tijd!

In Europa was er ook een vertegenwoordiging van IMAF actief, maar zoals altijd in Europa kwam het in die organisatie tot scheuringen (o.a. 1983, 2005) op grond van politieke meningsverschillen.

IMAF is ook in Nederland actief. Aan de wieg van IMAF Nederland vinden we befaamde namen als J. Dick Schilder en Cees van den Heuvel. Maar ook van Nieuwenhuizen.

Zoals u ziet. Er zijn keuzes te maken. En er zijn er méér, zoals IBF judo. Die vindt u hier.

zondag 19 augustus 2012

De Belgen waren onsportief.



Nu de hitte beslag op ons polderlandje heeft gelegd en wij de activiteiten enigszins teruggeschroefd hebben, is er méér tijd om even de gedachten te laten gaan over hetgeen in de laatste tijd alzo is gepasseerd. Dingen die je normaal zou wegslikken en niet meer bij stilstaan hebben nu de kans om eens "afgewerkt" te worden. Met een knipoog naar de hitte bij voorkeur met een cocos-coctail mét parapluutje natuurlijk!

En het duurde niet lang, of er borrelde iets heftig omhoog dat mij danig geraakt heeft. En wel het onsportieve gedrag van de Belgen tijdens de oefeninterland tegen Nederland. Natuurlijk, wij verloren die, but who cares, het was een oefeninterland en die zijn er om te "oefenen" nietwaar? Het eindresultaat speelt in deze dus wat mij betreft geen enkele rol.

Néé, met name het massaal door het Nederlands volkslied héén fluiten van de Belgische supporters heeft mij geraakt. Dagen later borrelt het immers nog door mijn hoofd als "onverwerkte post".
Ruzie met het vervelende buurjongetje, daar ben je aan gewend. Maar als je eigen broer je in je rug schopt wordt het inééns anders.

En dat brengt ons op de rare relatie als volk die wij met de Belgen hebben. De meeste Nederlanders hebben de Belgen vrij hoog zitten. Wij vinden Belgen doorgaans sympathieke, bourgondische, ongecompliceerd warme mensen met wie we graag optrekken. Zo niet andersom! De Belg heeft nog steeds een "bezetters" gevoel bij ons Nederlanders en ziet ons in het geheel niet zo als wij de Belgen zien. De Belg ziet de relatie met de Nederlander meer zoals wij de relatie met de Duitsers zien. En dat verschil realiseren wij ons niet voldoende, met als gevolg dat het ons van tijd tot tijd hard raakt.

Stel je organiseert een interland in eigen huis. Je nodigt de Nederlanders uit. Als je dan met zijn allen keihard door het volkslied van de gast gaat zitten fluiten is dat een al even keiharde belediging van een geheel volk.
Dat heeft weinig met sportieve strijd te maken. Het is een vorm van minachting. In het geval van de Belgen natuurlijk ook een vorm van frustratie. De eeuwige arrogantie van de Nederlanders aan de ene kant en de eeuwige onmacht van de Belgen om successen te boeken aan de andere kant. Natuurlijk, Nederland sneuvelde in het EK nogal smadelijk. Maar wij versloegen wél eventjes Brazilië in het WK en werden daar vice-Wereldkampioen. Wat kan Belgie daar ook al weer tegenover stellen?

En ik schreef in het begin al, dat de uitslag van de interland dit stukje niet zou beinvloeden. Maar dat ligt geheel anders voor de Belgen. Voor de Belgen was dit géén "oefeninterland". Tegen de Hollanders moest-en-zou persé gewonnen worden. Voor de rest was er niets belangrijks aan dat duel. Tegen Holland moet men winnen om de arrogantie van de Hollanders af te straffen. Dat is wat er in "de Belg" zijn hoofd rondspookt. "De Belg" realiseert zich niet dat die gedachte voor een deel gevoed wordt door zijn eigen frustratie omtrent de eigen internationale resultaten van Belgie als voetbalnatie. Want die raken aan nihil. Ondanks een forse hoeveelheid talent in de ploeg. Je zou haast zeggen, dat wat wij tevéél hebben en daar "arrogantie" heet, de Belgen te weinig hebben. De Belgen spelen vaak met de staart tussen de benen en hebben te weinig flair in hun spel. Dat is hun eigen state-of-mind. Daar kunnen wij, Hollanders, niets aan doen.

In die zin zoeken we dus een argumentatie waaróm de Belgen ons zo uitfloten tijdens de oefeninterland. En de reden dat ons dit zo bezighoudt (mij althans) is de sympathie die ik nog steeds voel voor "De Belg". Dat dit niet wederzijds blijkt te zijn raakt mij iedere keer weer. Want ik heb een zekere broederliefde voor de Vlaming en zijn omgeving. Niets is pijnlijker dan onbeantwoorde liefde. En dat geldt ook in voetbal of judo.

Hoe hebben jullie dat ervaren?


zaterdag 18 augustus 2012

Van der Geest vertrekt. Blij?

Zoals het judo ons leert, past ons Respect voor de medemens, en dat moet eigenlijk voorkómen dat wij al te hard juichen om het vertrek van iemand die veel tijd in het judo geïnvesteerd heeft. Zij het niet om judo als educatief systeem te dienen maar om medailles voor de Natie veilig te stellen. Brood en Spelen hebben immers óók een functie in het sociaal bestel. Nee, nét als bij een overwinning in het judo denk ik persoonlijk niet, dat het ons past om nu zoals Teddy Riner een vreugde dansje te gaan doen.

Natuurlijk is het mooi dat Nederland Judoland weer een nieuwe impuls kan krijgen. Er is niets mis met verjonging. Maar iemand van 67 die hoe-dan-ook veel tijd in de sport heeft gestoken verdient het op zijn minst om op waardige wijze afscheid te nemen, en de waarderende woorden van Jos Hell van JBN zijn dan ook terecht. Terecht vanwege de aard van het event ter gelegenheid waarvan zij werden gesproken let wel.

Hetgeen mij akelig dicht bij het moment brengt waarop je een waslijst met zaken gaat opnoemen die niet zo goed verlopen zijn als had gekund onder regie van Van der Geest, doch, gezien de eerste twee alinea's pas ik daar nu even voor. Sore made Van der Geest!

Wij moeten oppassen om telkens maar weer de schuld voor het falen van iets (wat dan ook) op één toevallig gemakkelijk aanwijsbaar persoon te schuiven.

Dát is natuurlijk niet de realiteit. Want Van der Geest kan dan aan de rand van de tatami wel een geweldig grote muil opzetten, hij is niet de enig schuldige aan het jongstleden judo-debacle op de Olympische Spelen in London, nee sterker nog, aan de status quo van het wedstrijd-judo in het algemeen in Nederland. De één in meerdere, de ander in mindere mate hebben wij daar immers allen schuld aan! En dan werkt het weliswaar als een mooie katalysator om nu De Vreugdedans rond het vertrek van Van der Geest te doen, maar dat bevrijdt ons écht niet van "de eigen schuld" die wij hier te dragen hebben. Al werkt het zó wél natuurlijk. Nederlands Elftal presteert niet op de EK: hoppa, dát is de fout van de trainer, eruit met die vent, en dág mijnheer Van Marwijk. Vergeten is op slag de prestaties die tot vóór het EK geleverd werden met als Kroon op het werk een vice-wereldkampioenschap. Alsof het niets is!

Dat zijn vervelende trekjes van ons mensen. Daar moeten we eens mee ophouden. Niks vreugdedansje. Zakelijk blijven. Bedank de man voor wat hij al dan niet heeft gedaan (daar zal toch altijd iedereen verschillend over blijven denken) en neem respectvol en waardig afscheid van zo iemand onder enig besef van de eigen rol en verantwoordelijkheid. Is dát niet wat het judo ons te leren heeft?

Kijk, de komst van Van Gaal is ook weer iets waar je ambivalent in kunt staan. Persoonlijk is Van Gaal mijn all-time-favorite, maar of hij op deze leeftijd nog wat nieuws te brengen heeft? Ik denk eerder dat het lijstje van beschikbare trainers voor de rol van bondscoach zo langzamerhand akelig kort werd. En  dat lijstje is vast niet het lijstje dat jij in elkaar zou zetten. Want niet iedereen is politiek bij de KNVB even wenselijk.
Goh, waar kennen we dat toch van in ons judo? Hmmm.

Feitelijk is het overal hetzelfde. Politiek gaat voor Sportbelang. Vriendjespolitiek komt ná Politiek op een mooie tweede plaats. Publieke Opinie op de vierde, want de wil van de Hoofdsponsor zit daar nog vóór.

En daarmee wil ik deze post graag besluiten. Want wie ook de opvolger van Van der Geest gaat worden: topsport gaat niet zonder geld, en er zal voldoende funding moeten zijn om de plannen uit te werken. Dát staat als een paal boven water. Vraag is, wat "voldoende" is, en of die "plannen" (is er wel een méér-jaren strategie plan binnen Nederlands judo??) wel zo zwaar op funding moeten leunen.

Hoe het ook zij, in ieder geval hoop ik dat de nieuwe coach het judo weer centraal zal stellen. En niet vanaf de rand van de mat zal gaan schreeuwen: "Er om héén circelen, er om héén circelen" (gehoord op de OS dit jaar) om zodoende de resterende tijd weg te laten tikken op de klok terwijl de tegenstander zo weinig mogelijk kans op judo wordt geboden. Nee. Ik hoop, dat er weer een coach komt die judo centraal stelt. Die judoka een kans geeft om te schitteren die daarvoor ook werkelijk willen gaan, en die er een broertje-dood aan hebben om met 3 shido op zijn of haar naam naar huis te fietsen. Dát hoop ik!


vrijdag 17 augustus 2012

De bushido moet terug in judo!



Zo is het. Wederom een "Gevlamde Uitspraak" op dit blog! Want ik denk dat het nódig is. Als we dan tóch persé het judo willen concentreren rondom sport, en niets anders, laten we dan kijken of we de doelstellingen van Kano Jigoro Shihan iets dichter bij de sport kunnen krijgen.

Om te beginnen is het geshido dat nú plaats vindt, geen judo. De huidige spelregels resulteren in geduw, getrek en geruk, kleine technieken, kleine puntjes maken, op de klok kijken en schreeuwende coaches die momenten aangeven waarop iets wel of niet moet gebeuren. Als je goed nadenkt, heeft dat niets meer met judo te maken, maar daarover schreven we al vaker dus nu even niet.

De Bushido heeft een aantal mooie elementen in zich, die van zodanige waarde zijn in termen van aansluiting bij de leer van het educatieve judo, dat hergebruik overwogen moet worden. Het begrip Eer kan best in moderne vorm terugkeren in de sport, in plaats van dat obligatoire al-weglopende-knikje dat men dan ook nog een Rei noemt. Eervol gedrag.

Kano zou de spirit van bushido maar al te graag terugvinden in ons moderne judo, er zijn genoeg uitspraken van Kano bekend waarin hij bijvoorbeeld de leer van de bushido in de moderne Olympische Spelen dacht te kunnen integreren. Zou mooi geweest zijn. Helaas is dat er niet van gekomen, maar toch. De idee is verlokkelijk. Een moderne interpretatie van bushido natuurlijk, laten we dáár geen misverstanden over laten bestaan. We praten hier niet over "eer tot de dood" in de tijd van de samurai. We praten hier over een sportieve "state-of-mind".

We moeten terug naar de Ippon. Wég met yuko en alle andere punten-prut. Ippon moet bepalend zijn. Niks geschuifel met shido en yuko, kijkend op de klok. Vol punt maken en vol punt najagen. Dat is het judo immers ten volle uit. De klok begint te tikken en je tijd loopt. Zodra het Ippon er is, zit de wedstrijd er op. Ippon = Instant Winst.

Dus ga jij maar lekker schuifelen met je shido-judo, dan knal ik jou wel met vol Ippon met een tai-otoshi op de mat en de winst is voor mij. Zoiets. Een shido is dan een straf die je krijgt omdat je rottigheid uithaalt. Shido = einde partij = verlies. Niks puntje achter. Shido? Wegwezen dan!

Helder zijn. Duidelijkheid verschaffen. En als jij dan de klok uit wilt hangen met je stijve judo pak: be my guest. Dat levert géén punten en géén Eer op, en dat geeft de ander meer mogelijkheden. En zodoende komen de echte judoka vanzelf weer bovendrijven!

Lekker duidelijk ook voor de toeschouwer. Klein veegje is aardig, maar krijg je niks voor. Ippon moet er komen. Iedere judoka moet dus gaan voor VOL resultaat. Dat geeft schouwspel en spektakel. En géén schaakspel door schaakspelers in een judogi!

De bushido leert Respect voor de tegenstander. In verlies maar ook in winst. De tegenstander ZAL in zo'n systeem met Respect behandeld moeten worden. Zo niet, shido en ophoepelen maar. Géén respect voor de tegenstander = Instant Verlies.

Laten we vooral het KISS-systeem weer gaan hanteren. KIS staat voor: Keep It Simple and Straightforward. Werkt elke keer weer. Dus óók in het judo!


donderdag 16 augustus 2012

Schrijf een judo boek!

Even kijken... over wie zal ik het gaan hebben?

Ja, ik wéét het. Ik ben óók auteur. Néé, niet vanwege dit blogje. Ik schrijf ook boeken. Jawel. Dus kom nu niet met verhalen over hoe moeilijk het allemaal is om een boek te schrijven, hoeveel tijd er in gaat zitten, hoe weinig het oplevert, enzovoort enzovoort. Seen that. Been there. Got it.

Maar het irriteert mij hoeveel tamelijk zinloze boeken er op judo gebied verschijnen terwijl insiders wéten dat véél kennis over de werkelijk belangrijke onderwerpen binnen een tiental jaren compleet verdwenen zal zijn en dáár schrijft niemand een boek over. Hoe dom is dat?

Of zou dat komen omdat eigenlijk de kennis ontbreekt om boeken te schrijven die er écht toe doen? Schrijven wij tegenwoordig boeken om een persoonlijk belang te dienen, in plaats van vorm te geven aan onze immer voortdurende zoektocht naar judo-kennis? Ik ben er bang voor.

Het wordt ons tegenwoordig ook wel érg makkelijk gemaakt om even snel iets in elkaar te rotzooien. Je kiest een onderwerp dat 40 of 50 jaar geleden speelt, bij voorkeur is de eigenlijke hoofdpersoon inmiddels overleden (dat werkt makkelijk), je duikt wat oude foto's op, knipt-en-plakt hier en daar wat tekst erbij (of laat dit bij voorkeur door een het zout in de pap niet verdiende "tekstschrijvert" doen) wat je niet wéét verzin je gewoon terplekke (géén hond kan het tegendeel bewijzen), je zorgt voor wat pakkende omschrijvingen en een flitsende titel: et voila! Uw boek is gereed! Publikatie kost geen drol, want het is immers de tijd van "print-on-demand". Dus als de sukkel die het wil kopen zich meldt, dan laat je er een stuk of 5 printen en verdient er nog wat aan ook. Zó simpel ligt het. Althans, die indruk krijg ik wel. Jij niet?

Ondertussen ging het die "auteur" natuurlijk helemáál niet om de inhoud, of het ledigen van de schrijverskruik. Néé, zoals vaker in Judo-Politiek-Nederland zijn er geheel andere belangen mee gediend. "Het Boek" wordt bijna nooit bescheiden in de markt geplaatst, doch met aan feestelijkheid grenzend entertainment geopenbaard het liefst met zoveel mogelijk Pers erbij, en ten geleide zoveel mogelijk video. Bij voorkeur "virale video". Want Mijnheer X heeft gepubliceerd! Mijnheer X is namelijk inééns een expert op gebied Y en dat zúl je weten. Mijnheer X krijgt een zelfvervaardigd stempel op zijn voorhoofd gedrukt vanaf dát moment. Hij (of Zij) is inééns de Y-Expert in Nederland! Jawel. Of dat objectief gezien ergens op slaat is hevig de vraag, maar dat mag de feestvreugde niet drukken. Het gaat om het ego. Want ego-poetserij is de snelweg naar promotie in judominnend Nederland. En niet vanaf vandaag of zo hoor. Nee, dat trucje kennen we al langer, zij het vroeger in iets andere vorm. Maar ja, techniek veranderd, mogelijkheden komen binnen bereik van ieder.

Alleen als ik morgen een print-on-demand werkje publiceer over de wetenschappelijke essentie van kern-fusie kan ik mijn borst natmaken, want dan wordt ik waarschijnlijk wetenschappelijk gevierendeeld door high profile experts die mijn refs gaan natrekken, mijn formules tot zeshonderd posities achter de comma gaan narekenen, en zich afvragen waar mijn "peer-reviews" te vinden zijn. Zo niet op judo gebied. Want iedereen weet wel wat die "peer-reviews" in Nederland waard zijn. Niks. Want niemand wéét hier iets. In Nederland barst het van de copy-cats. Wij horen wat in Japan, en ijlen terug huiswaarts om het hier vervolgens als Grote Waarheid uit te buiten. Of, in zeldzame gevallen, zonder enig eigenbelang uit te dragen. Maar de wérkelijke diepgaande kennis van het onderwerp, welk onderwerp óók in judo, is hier vaak echt helemaal nérgens te vinden. Daarvoor moet je naar Japan, en dan moet je Japans kunnen spreken, verstaan, lezen en schrijven. En als je dan niet weet hoe je jezelf hebt te gedragen, kom je evengoed met niks thuis.

Daarom zit niemand in Nederland te wachten op het zoveelste flauwekul boek over verloren gewaande technieken die opééns hervonden zijn, maar zit iederéén in Nederland én in de rest van de wereld, te wachten op een Standaard Werk Judo. Waar écht de hele historie tot in de diepste diepten is uitgezocht, vastgelegd en gedocumenteerd. Met bewijzen, voetnoten en referenties. Met kruisverwijzingen naar relevante bronnen. Wetenschappelijk opgebouwd. Met interviews met mensen als Daigo Sensei. Om alsnog veilig te stellen wat anders verloren gaat. Een Werk dus waar geld in moet. Geld om naar plaatsen te reizen, geld om zeldzame boeken aan te schaffen die informatie kunnen bieden om bepaalde verbanden aan te tonen en te verduidelijken. Geld om naar familieleden te reizen van helaas reeds overleden judo meesters, om te kijken of dáár nog iets te vinden cq. te redden valt. En je begrijpt: dat kost moeite. Járen moeite. En iederéén leunt rustig terug in zijn persoonlijke tv-stoel, terwijl die onderzoeker zich het vuur uit de sloffen loopt om alles bijéén te krijgen. In zijn vrije tijd natuurlijk. Dát soort boeken. Dáár zitten we op te wachten!

Het gonst al langer van de geruchten in de judo wereld, dat één van dát soort boeken er binnenkort aan zit te komen. Wat "binnenkort" is weet niemand, maar insiders weten wél, dat als er één persoon is die in staat is om op een wetenschappelijk verantwoorde manier over het judo tot in de diepte te geraken het juist dié persoon is die dat lijkt te kunnen. KUNNEN. Of het ook werkelijk gebeurt zal de toekomst leren. Duidelijk is wél, dat we van de Kodokan niet veel hoeven te verwachten op dat gebied. Er lijkt een fatalistische instelling te bestaan over het veiligstellen van veel informatie in die cultuur. Alhoewel Kano Jigoro Shihan er véél aan was gelegen om het judo te verspreiden over de wereld, en hij nou juist het judo als educatief concept wilde verspreiden en niet het sport-judo pur sang, is het juist de Kodokan die in de verspreiding van veel informatie zeer terughoudend blijkt. Véél informatie in de Kodokan bibliotheek is alléén in het Japans beschikbaar en wordt simpelweg niet vertaald. We moeten het doen met enkele vertalingen van teksten en boeken van Kano Jigoro Shihan, en werken als dat van Otaki en Draeger. Maar de detailinformatie... tja.

Ondertussen klungelen we in Nederland rustig verder met het uitbrengen van persoons-verheerlijkende rommel waar vervolgens de meest angstaanjagende conclusies aan worden verbonden. Maar dáár gaan we het nu even niet over hebben.

Wij wachten in Spanning af.... op..... Het Boek


woensdag 15 augustus 2012

Geesink, Riner en Ruska. Eén nivo?

"So, exactly how is one supposed to show off one's best judo when being overwhelmingly physically dominated by one of the most incredible athletes in the history of Judo?"
Een "Ere"-schavot voor Teddy Riner

Deze opmerking kwam ik tegen op het Amerikaans georiënteerde judoforum. Het geeft een aantal zaken op pijnlijke wijze aan. Ten eerste, elk tijdvak kent zijn eigen kampioenen. "Comparison is Futile" zouden "The Borg" ongetwijfeld zeggen. En wie weet zijn "the Borg" wel de kampioenen van de toekomst. Who knows. Allemaal assimileren in één grote commerciële nietszeggende Kermisvertoning!

De opmerking geheel boven gaat natuurlijk over Teddy Riner. En zo wordt inééns Teddy Riner bestempeld tot "één van de méést ongelofelijke atleten uit de historie van het judo". Tja. Hum. Als je zoiets beweert heb je tóch het één en ander gemist in die historie! Tenminste, als "ongelofelijk" hier als superlatief bedoeld is. In ieder geval heb je een goede Sensei gemist in je judo opvoeding die je bescheidenheid en Respect voor je tegenstander zou hebben bijgebracht. Een Ware Kampioen toont dat. Met overtuiging wel te verstaan. Riner staat daar nét zo vér van af als een goudvis zich thuis voelt tussen de kamelen in de Sahara, zo lijkt het wel. Er is niets zo ontérend als een Kampioen die zich een slecht overwinnaar toont. En niet alléén voor zichzelf, maar daarmee tevens voor zijn Sensei en thuisclub.

Ik ben geen lid van "deze generatie" maar méér één van de vorige. Toen hadden wij onze Kampioenen. En aldus ben ik zeer gekleurd en allerminst objectief, vermoedelijk ook omdat ik onder beide Grootheden uit ons land uit die generatie heb mogen trainen. Juist: Anton Geesink en Willem Ruska.

En ik schoot even in de lach toen ik die opmerking las, wetende dat Anton Geesink, maar zéker Willem Ruska, die hele Teddy Riner uit elkaar hadden getrokken in hun tijd mochten zij dat gewild hebben. Beide waren immens sterk. Powerhouse Geesink paarde een uitstekende technische bagage aan een onmogelijke kracht. Geesink had véél meer kracht dan je op grond van zijn niet onaanzienlijke verschijning zou vermoeden. En die wás al "behoorlijk" zeg maar..... En dat kwam écht niet allemaal door het trainen met boomstammen! In die tijd was ik jong, krachtig en goed getraind. Doch voor Geesink niet meer dan een speeltje. Ik heb zijn immense kracht aan den lijve mogen ondervinden. Hij liet mij héél, maar zeker niet door mijn eigen verdienste.

Ik kende in die tijd héél wat "grote" judoka, zowel qua technische bagage als qua lichaamsgewicht. Maar niets en niemand kon ook maar tippen aan wat Geesink op de mat bracht, behoudens de iets later opbloeiende Ruska. Die overigens óók maar zo de rol van Conan the Barbarian had kunnen spelen. Man man wat zag die man er uit, en wat hád die man een judovermogen. Onbeschrijfelijk! Het is nooit gekomen van een match tussen beiden (Geesink zorgde daar wel voor) maar ik ben ervan overtuigd dat Ruska een dergelijke match in zijn hoogtijdagen met zekerheid had gewonnen. Geesink kennelijk óók.
Doet niets af aan de geweldige prestaties van Geesink die nimmer meer geëvenaard kunnen worden. Niet door het aantal Olympische- en WK medailles, maar door het feit dat hij de éérste Westerse judoka was die de Japanners versloeg. In eigen huis nog wel!

En als je dan terugdenkt aan die wereldberoemde match tussen Geesink en Kaminaga, en ziet hoe Geesink oog had voor reishiki aan het eind van die match (hetgeen op zich een wereldberoemde scene is geworden) dan laat het onmiskenbaar de hand van de Japanse Sensei zien die hem tot een dergelijke hoogte gebracht had. Dát is hoe een Groot Kampioen zich dient te gedragen. Dát is, wat de Sensei én de thuisclub "trots" maakt. En kijk dán eens naar het gedrag van deze Riner. Dit Youtube filmpje vertelt je eigenlijk alles over deze judoka: http://www.youtube.com/watch?v=p9ffjaLzv70

En als je dan het gedrag van deze Teddy Riner én zijn "sportieve" prestatie tegenover Geesink en Ruska zet, ja, dan hoef ik niet langer dan 0,1 seconde te denken om met zekerheid te kunnen concluderen:

Zowel Geesink als Ruska waren beide een maatje of wat te groot voor Teddy Riner.
Zowel qua judo, als qua gedrag! Het kan mij niets schelen van wie die Riner wint, of wélke medaille hij ook haalt. Een dergelijk gedrag is een SCHANDE voor het judo en schreeuwt om correctie.

Dát heb ik Geesink of Ruska nooit zien doen. Zij wisten beter. Zij waren judoka.

Riner's gedrag is precies datgene tot wat de IJF judo heeft gemaakt. Hopelijk bevalt het de heren. Mij bevalt het allerminst. Walgelijk.

dinsdag 14 augustus 2012

De Denkfout in ons jū-dō



De gedachte ontstond tijdens het kijken naar het boogschieten op de Olympische Spelen 2012 te Londen: Japan werd derde. Ik krabde eens op mijn hoofd, en bedacht mij, dat Japan toch óók de bakermat is van Kyūdō oftewel: "de weg van de boog". Oók een "Do" dus, en als zodanig óók een "methode" om te komen tot fysieke, morele en geestelijke ontwikkeling nét zoals in ons jūdō.

Het lijkt er echter op, dat ook dáár de Japanse dominantie teloor is gegaan, want alhoewel een derde plaats op de Olympische Spelen zeker héél mooi is, geeft het ook aan dat je op dat moment niet "de beste" was. Dat was Zuid-Korea. Opmerkelijker is, dat ook Italië zich nog tussen Japan en Zuid-Korea kon nestelen: zij pakten zilver.

Je mag toch eigenlijk verwachten dat een volk waarvan de beoefenaren het boogschieten tot levensweg hebben gekozen in staat zijn daarin uitzonderlijk uit te blinken. Je zou dus verwachten, dat daarin Goud "gepakt" zou kunnen worden. Vooral als je ziet hoe diep de mentale aspecten in Kyūdō geworteld zijn en men ook dáár streeft naar zelf perfectie. 

Het lijkt erop,  dat een aantal interessante parallellen te trekken zijn met het jūdō. Ook het boogschieten bij de Olympische Spelen is een volstrekt ander spelletje geworden dan het oorspronkelijk Japanse Kyūdō. Andere materialen, andere doelstellingen, andere technieken, andere spelregels.
Ook dáár bestaan kennelijk grote moeilijkheden met de transitie naar de moderne wedstrijdsport. Dat kán haast geen toeval zijn! Terug naar het jūdō maar weer.

In veel gevallen is de idee dat men een traditionele jūdō opleiding krijgt een misvatting. Zeker als die zogenaamde "traditionele" jūdō opleiding van een Nederlander ontvangen wordt. Want een Nederlander zal nooit in staat zijn tot volledig begrip van de achterliggende Japanse culturele waarden, opvattingen en gebruiken, simpelweg omdat hij daarmee niet is opgegroeid, er niet in is opgevoed. En dat maakt, dat dezelfde studie-stof bij ons Westerlingen gezaaid wordt in een geheel ándere cultuurgrond. En dús tot andere resultaten leidt.

Eén van de in het oog springende verschillen is de resultaat gerichtheid van de moderne westerse samenleving. Veel minder dan de Aziaat bekommeren wij ons om het spirituele, alsook om het culturele, veel méér bekommeren wij ons om high performance. Piekinspanningen leveren. Onze focus is méér gespecialiseerd, de Aziaat heeft een bredere focus, die meer op de wijdte van het leven gericht is en veel minder op het behalen van dat éne resultaat. Jongetjes van 7 "winnen" of "verliezen" hier al met jūdō terwijl ouders uit volle borst aan de rand van de tatami "aanmoedigen". De "mindset" is anders, maar daarnaast ook de appreciatie van het jūdō, de culturele ondergrond.

De Japanner houdt zich bezig met zijn jūdō, op een manier die past bij de historische betekenis ervan, bij de gedachten die de Stichter van het jūdō er mee had. Hij tracht zijn leven in te richten zodanig, dat daarbij het jūdō een passende plaats krijgt. Ziet jūdō nog sterk als educatief element in zijn leven. De Japanner drijft op zijn Sensei.

De Westerling gaat naar jūdō en luistert naar zijn coach, luistert naar zijn medisch begeleidingsteam, en pikt eruit wat van zijn gading is. Sportmanagement is een HBO opleiding hier. Men managed zijn jūdō gericht op de resultaten, en beleeft het niet als onderdeel van het levensritme. Daar zitten essentiële verschillen in!

De denkfout die wij tenslotte maken, is dat wij denken dat hetgeen "beter" is moet blijken uit het resultaat van de wedstrijd. Terwijl de Japanner veel verder kijkt en dat resultaat eerder aanleiding vindt om verder te gaan met zijn studie van het jūdō. Bij ons westerlingen is het resultaat vaak "eindpunt". We evalueren het resultaat, en passen trainingen aan om zodoende straks een "nog beter" resultaat te halen.

Wat in jūdō het woordje "beter" betekent, blijkt echter pas aan het eind van je leven, dat blijkt uit de impact die het jūdō op je karaktervorming heeft gehad, op de wijsheid die het je meegegeven heeft. De volharding en zelfdiscipline. Uit de warmhartigheid die het je bijgebracht heeft voor de medemens. Niet uit het aantal medailles op de schoorsteen.

De droevige conclusie is, dat wij Westerlingen de meest essentiële les uit het jūdō hebben vergeten, ja verbannen eigenlijk, en het tot een evenzeer oppervlakkig genoegen gemaakt hebben als alle andere moreel corrumperende zaken die ons omringen.

maandag 13 augustus 2012

De rookwolken trekken op

Nu de rook optrekt....

Nu de rookwolken van London 2012 op judo-vlak een beetje zijn opgetrokken, en we ons achteraf tóch verheugen met de binnengehaalde bronzen medailles, zijn een aantal dingen ondertussen wél duidelijk geworden.

Van der Geest heeft te weinig geld! Het moet béter, het moet professioneler, het moet vooral meer geld kosten! Judo moet méér opleveren dan nu. We moeten dóór voor goud!
We moeten leren hoe we nog meer moeten shido-ën in plaats van judo-ën (alhoewel het regelmatig toch zéér aardig lukte het judo achterwege te laten), we moeten high-performance centers van de grond trekken en houden waar we spelregels kunnen analyseren en tot ons voordeel leren gebruiken, noem maar op.
En dát kost nou eenmaal geld, zoals Van der Geest met stelligheid brengt. Want we willen toch zeker niet onderdoen voor andere naties? Nou dan. Kom op dan met je geld. Want die bronzen medailles waren natuurlijk niet genoeg. We moeten GOUD. En zó vraagt Rupsje-Nooit-Genoeg in Judogi weer om extra geld. Alsof er al niet genoeg geld in die verrekte judo topsport gestoken wordt dat véél beter terecht zou zijn bij de judo clubs in de provincie en stad! Maar ja, dát zal Van der Geest niet boeien. Als hij maar geld heeft voor zijn hobby is het immers ok. De rest zoekt het maar uit. Dat is niet ZIJN zorg! Leerden wij vroeger niet, dat judo uiteindelijk tot doel moet hebben het bereiken van een betere samenleving? En dus willen wij liever geld in de topsport, dan geld naar de Voedselbank? Aan Van der Geest lijkt de crisis volstrekt voorbij te zijn gegaan.

Ook is pijnlijk duidelijk geworden, dat het judo iets geheel ANDERS is geworden door al dat spelregel-gemanipuleer van de laatste jaren. Het is allemaal zó veranderd, dat zelfs de Japanners het niet meer met hun fabelachtige techniek alléén afkunnen. Sterker nog, ze ondermijnen het eigen judo principe door te verliezen van de "sterkere Europeaan". En ja, dan begrijp ik de Oost Europeaan en Rus daar ook even onder.
Was het ooit niet zo, dat judo het stempel had van "techniek boven kracht"? Wat is daarvan terechtgekomen? Hebben we gewoon simpelweg die techniek niet meer? Of zou Awazu Sensei of Kimura Sensei in zijn goeie jaren óók hebben verloren van een Russische Worstel Judoka? Ik ken die Sensei persoonlijk niet, maar ik ken wél Hirano Tokio Sensei enigszins, en ik zou persoonlijk mijn traktement er met het grootste gemak op inzetten dat bij een potje randori zonder de nieuwe IJF spelregels er van die Worstel Judoka maar bitter weinig was overgebleven. Vermoedelijk zou hij al jammerend proberen uit de dojo te kruipen na een half uurtje. Toch presteren we dat niet meer. Zelfs de Japanners niet. Zijn de Hirano's op?

"Deskundigen" zoeken de oorzaak vooral in de zware trainingsinspanning die het Japanse team voorafgaand aan de Olympische Spelen heeft moeten doormaken. Dát zou de reden zijn. Men was uitgeput.
Absurde redenatie, want dan vergeet men vermoedelijk de trainingsarbeid die diezelfde judoka vroeger in de Busen moesten doormaken. Alsof die toen "traininkjes van niks" deden die verbleken bij wat de heren en dames nú doen! Ik dácht het even niet! Die mensen ademden en bloedden judo. Ze aten het, en scheidden het uit. Niks anders dan judo. Full time. En néé, full time was daar niet van 8 tot 5, maar 24x7! Oorzaak Zware Trainingsarbeid = Onzin dus.

Duidelijk is geworden, dat judo nu een spel is waarvan je vooral (net als bij ieder ander spel) de spelregels goed moet kennen. Om ze daarna te kunnen manipuleren. Je judot niet langer tegen een tegenstander, maar tegen een spelregelboek. Judges langs de tatami hebben geen barst verstand meer van judo (als ze dat ooit al hadden) maar letten nauwgezet op het naleven van de spelregels. Soms zie je dan ook langs de mat verbijsterende communicatie tussen tafel (waar de spelregel-machthebbers van de match gezeten zijn) en de refs op de tatami: "Ja mijnheer. Nee mijnheer. Neem mij niet kwalijk mijnheer dat ik uw visie niet heb geroken mijnheer. Natuurlijk mijnheer, ik zwaai dat punt onmiddellijk weer weg mijnheer. Waar was ik met mijn gedachten, mijnheer. Ik kus uw schoenen, mijnheer."

De Japanners wéten dat wel, maar zij zitten in een spagaat tussen het traditionele judo (waarvan zij zelf ook steeds verder verwijderd raken zónder onze Europese inmenging overigens!) en het moderne wedstrijd judo. De beiden zijn reusachtig verschillend. Tel daarbij op, dat de doorsnee Japanse wedstrijdjudoka tegenwoordig ENORM geïmponeerd lijkt door de Westerse Worstel Judoka, en daar heb je je winst.

Wat de Japanners eraan moeten doen is aan hen. Maar ik weet wél wat IK zou doen als IK de judo macht had in Japan. Ik zou mij omdraaien, en eens heftig in conclaaf gaan met een paar old-school top-judoka en vervolgens lekker gaan judoën en de IJF spelregel zooi de zooi laten. Die hele IJF is net een stel amateurs die je een zak met explosieven in de hand drukt. Die blazen zichzelf toch wel op. Het judo op déze manier is toch geen lang leven beschoren. Beter is het, om zelf te werken aan een kwaliteits judo die nog educatieve voordelen brengt zoals het ooit bedacht is. Zoals schooljudo van Ruben Houkes bijvoorbeeld. Introduceer judo op scholen, maak mensen er weer warm voor. Benader vooral ouders en leg dingen uit. Dat is universeel. Dat geldt voor Nederland net zoals voor Japan. Ouders moeten er het nut van inzien, en dan worden juist zij de motivator voor een nieuwe generatie judoka!


zaterdag 11 augustus 2012

Een Nieuwe Sport: Flip-Jū-Spo !


PERSBERICHT: Flip-Jū-Spo

Jawel! En nou niet meteen doen alsof die naam belachelijk is: alle sporten hebben ooit een naam gekregen, en daar hebben altijd mensen éérst aan moeten wennen. Dus, zeg het eens een keer of tien hardop, en je zult zien dat het al een stuk leuker in de oren klinkt! En dáár gaat het toch om? LEUK moet het zijn!!

Ik zie de dikke grijns al verschijnen bij de regelmatige lezer van dit blogje... hij of zij wéét wel wat er nu gaat komen. Maar wie weet, misschien verschalken we een nieuwe bezoeker nog wel en kunnen iemand tot nadenken zetten uit de nieuwe judo sport... so, hang on in there !

Flip-Jū-Spo Is dé ideale oplossing voor het moderne wedstrijd-judo dat inmiddels nergens meer op lijkt, waar niet naar te kijken valt zonder dat je schoenen beginnen te knellen en je zakdoek nat wordt.

Flip-Jū-Spo is een KIJKSPORT. Jawel. Dat kun je zien aan het eerste deel van de naam. En als je nou dacht dat "Flip" kwam van het omrollen van de tegenstander vanuit de "turtle"-houding, dan zit je fout. Je moet wel even ómdenken hé. Dat oude wedstrijd-judo, dat werkt immers niet, dus we denken nú Flip-Jū-Spo. En daar staat het "Flip" als afkorting van het fenomeen "Flipperkast". Jawel. Want de flipperkast is hét machien bij uitstek dat al decennia lang zich vervelende kroeg-hangers bezig houdt! En als het werkt voor kroeg-hangers, dan moet het toch óók werken voor gi-hangers? Zeg nou zelf!
En je had natuurlijk zélf al lang bedacht, dat de "Spo" uit Flip-Jū-Spo moest staan voor "Sport". Ja toch?

Fout! Die "Spo" is ook weer een afkorting, maar nu van "Spot". Je weet wel. Iets een beetje belachelijk maken. Want dát is het huidige wedstrijd judo toch ook wel. Als het goed is, heb je die naam inmiddels al een keer of 10 geoefend, en klinkt het nu héél bekend en familiair in de oren. Het rolt als het ware zó uit je mond: "Flip-Jū-Spo". Alsof je het al jáááren beoefent! Maar nu even genoeg over de nieuwe naam. Laten we het hebben over de inhoud.

Dát moeten we vooral kort houden! Want als we het IJF zo ver willen krijgen dat ze Flip-Jū-Spo als nieuwe sport gaan om-armen, dan moet het voorál even nergens over gaan!
Dáár hebben ze bij het IJF een hekel aan. Aan inhoud. Dat moet wég. Het moet flitsend! Toch? En géén moeilijk gezeur over inhoud. Stel je voor. Maar dát komt goed uit, want inderdaad, ook Flip-Jū-Spo gaat helemaal nergens over! Komt dat niet mooi uit? Ja.... hier is goed over nagedacht!

Nou moet ik wél een deel van de credits geven aan de sporten Tae-Kwon-Do en Schermen trouwens. Enkele elementen uit het Geweldige Flip-Jū-Spo plopten maar zo in mijn brein omhoog tijdens het kijken naar deze grootse krijgskunsten met pantserpakken, sensoren en flitsende lampjes. Maar goed. Verder nu.

Flip-Jū-Spo is een sport waar het geen barst meer uitmaakt wat voor kleur gi je draagt. Dus als sporter ben je mooi meteen af van al dat gedram over je blauwe pak. Nee, bij Flip-Jū-Spo draag je een fel oranje sensor pak. Met lampjes erop. Zodat de kijker precies kan zien waar er gescoord wordt. Sensoren meten de worpkracht, zodat het lampje pas bij een bepaalde worpkracht gaat flitsen alsof het onweer is. Dán heb je dus pas een Ippon. Ach, wat moeten we ook met die oude kreten. Bovendien, we zitten hier niet in Japan. En trouwens, in London presteerden de Japanners óók weinig, dus weg met die Japanse benamingen. In Flip-Jū-Spo kan het gewoon in het Hollands! Een punt dus. Dus: flipper A gooit met een bepaalde kracht flipper B, en als dan het lampje op de rug van flipper B gaat flitsen, dan heeft flipper A een Punt. Ja had je niet gedacht hé? Dat iets zó simpel kan zijn!

Natuurlijk kun je niet van de toeschouwers verwachten dat die álles zien! Ik bedoel, je moet ook wel eens een chippie pakken uit de toet, of je blikje Cola leegslurpen. Of je zit nét even iets te sms-en. Dat kán allemaal natuurlijk. Nou, dáár heeft  Flip-Jū-Spo rekening mee gehouden, want naast het flitsende lampje begint tevens een sirene te loeien. Hoeft niemand meer iets te missen! Handig, hé? Ik lijk Anton Geesink wel die vond immers die mooie gekleurde pakken uit.

Ik weet het: ik zou het hier makkelijk bij kunnen laten. Flip-Jū-Spo is zó al sport genoeg! Maar ik ga nog een stapje verder. Want de moderne kijker is bijna nét zo verwend als de moderne sporter. Dus we knopen er nog een stukje spel bij áán. Het is in Flip-Jū-Spo namelijk zó, dat je je punten wel kunt hebben, maar je moet ze óók nog "verzilveren". Dat doe je door je voet bovenop de buik van de andere Flipper te zetten, bovenop de "Loser-Sensor" dus. En als dát lampje begint te flitsen, worden alle punten verzilverd en is de wedstrijd gewonnen. Mooi toch?

Natuurlijk moeten er ook GRADEN komen, want anders hebben de bobo's in de sport niets om mee te marchanderen en kan er géén politiek bedreven worden. Ehh vriendjespolitiek bedoel ik. En natuurlijk kan iedere bobo ook weer zijn boek schrijven. Over hoe lang geleden verloren gewaande Flip-Jū-Spo technieken weer her-ontdekt zijn, en voor het nageslacht bewaard zijn gebleven. Of over hoe de bobo tijdens zijn omzwervingen in Verweggistan op het spoor kwam van de oude Flip-Jū-Spo Ryu waarvan men dacht dat die al láng verdwenen was. En dat toen bleek dat men het vroeger allemaal héél anders deed. En dat er dus een BETERE (want oude) Flip-Jū-Spo variant bestaat! Misschien wel een leuke norm voor de 1e Dan in Flip-Jū-Spo?




donderdag 9 augustus 2012

Internet Judo



Waarmee dan wordt bedoeld het geworstel dat je dóórmaakt als je probeert via desktop-research wat verder te komen in enige feitelijke onderbouwing voor je artikel.

Dát type judo valt soms nog niet mee, maar je léért er wel veel van. Véél zaken die in het judo gebruikelijk zijn, of door werkelijk iederéén worden geroepen en op clubsites gezet, blijken bij nader onderzoek niet te kloppen, of, er blijkt geen enkele historisch feitelijke onderbouwing voor te bestaan waardoor je er een dik vraagteken achter kunt plaatsen.

En dat is ook niet zo héél vreemd. Immers, ergens tussen WO-II en eind jaren vijftig was er geen snelle verbinding voor massale communicatie tussen Europa en Japan. Dus hoe moest je je vragen over judo beantwoord krijgen, direct uit de bron? Dat ging niet zo makkelijk. En bovendien sprak je geen Japans en de Japanner sprak géén Engels. Dus tot de bron geraken was lastig. En dan nóg. We hebben ook in dit blog herhaaldelijk geconstateerd dat óók Japanners gewoon mensen zijn, ja, zélfs Judo-Sensei, en dat ook deze mensen de eigenschap zaken ietwat anders voor te stellen dan het werkelijk is niet vreemd is! Dus ALS je al informatie direct uit Japan kreeg, en je  kon het vertalen, was vervolgens ook dan nog de vraag of het feitelijk wel juist was. Vanuit Japan kwam slechts incidenteel informatie. Het meeste werd overgedragen door Sensei die vanuit Japan hierheen werden gezonden, of uit zichzelf kwamen. En óók dáár moest je het meestal doen met de persoonlijke, gekleurde, interpretatie van de Sensei zelf. En soms waren die redelijk getroebleerd met Kodokan bijvoorbeeld. Al zat die Sensei een stuk dichter bij "het vuur", of de informatie exact klopte wist je niet. Daarbij, ook die Sensei spraken vooral in het begin beroerd Engels of Frans, dus de communicatie was ook dáár niet gemakkelijk. Nog even los van het feit dat een dergelijke Japanse Sensei niet direct openstond om alle geheimen uit het judo en rond de Kodokan aan de eerste de beste leerling over te dragen. Moeilijk dus!

Tegenwoordig is dat een enorm stuk gemakkelijker. Er is immers het verheugende internet! Niet alléén kan ik daar mijn schrijfseltjes op kwijt, het biedt ook razendsnelle wereldwijde communicatie. Waardoor als nooit tevoren historisch wetenschappers met een specialisatie in het judo zonodig real-time met elkaar kunnen communiceren en gegevens kunnen uitwisselen, en via allerhande fora met elkaar een feitelijk onderbouwd dossier kunnen opbouwen over allerlei interessante judo-cases. Dát kon vroeger niet. Want als de ene judo-researcher die in Madrid woonde over onderwerp X iets wilde weten, dan moest hij maar proberen uit te vinden wie zijn collega's waren die elders op de wereld iets onderzochten op dat vlak, en als hij dat dan uitgevonden had, moest die collega uit bijvoorbeeld Kyoto óók nog maar zien te bereiken!
Dat gaat dus tegenwoordig enorm veel gemakkelijker.

Maar het is nooit alles goud wat er blinkt, en het internet biedt de researcher ook vele valkuilen. Gelukkig hoort het tot het standaard werkprogram om alles te verifiëren alvorens te gebruiken. De professionele researcher  wéét dat, en doet dat als het goed is. Maar dat geld lang niet voor iedereen. Met de copy-en-paste toetsen lekker dichtbij op het toetsenbord is het immers makkelijker dan ooit tevoren om ergens vandaan even een "quote" op te halen (bijvoorbeeld van Kano Jigoro Shihan) om daar dan een héél bouwsel op te baseren en tot werkelijk schitterende conclusies te komen. Niet zelden echter bestaat voor zo'n op internet gevonden "quote" bij nader onderzoek door historisch wetenschappers geen enkele feitelijke onderbouwing: van het gestelde 'event' kan bijvoorbeeld helemaal niet bewezen worden dat het ooit heeft plaatsgevonden. Of: de vermeende 'uitspraak' van Kano Jigoro Shihan in een 'brief' van Kano aan 'X' kan nergens worden teruggevonden, de brief is nergens aanwezig.

Wat je dan vaak ziet, is dat dit soort 'niet onderbouwde stellingen' gaan "rondzingen" op het internet. Vóór je het weet gaat het een eigen leven leiden, en copy-en-paste de hele judo goegemeente dit soort zaken als "waarheid" op allerlei clubfora, of neemt de essentie ervan over in eigen artikelen terwijl men niet zelf de verificatie doet. Niet zelden ook, kom je quotes tegen die ongetwijfeld hetzelfde 'event' moeten voorstellen, maar die ondeling verschillen. Aangezien het dan een 'quote' zou betreffen, moet de inhoud dus ook gelijk zijn, en kunnen daar dus geen onderlinge grote variaties in zitten. Dat betekent dus, dat er ergens wat fout zit.

Véél van die "fouten" komen voort uit vertalingen van originele Japanse teksten. Allerlei belangstellenden onderzoeken Japanse documenten, komen met teksten in aanraking, en vertalen die vrolijk naar het Engels, of láten dat doen. Soms gaat daarbij de essentie van die tekst verloren, of wordt de teneur net even anders ingeschat, en zó komen die teksten inééns héél anders boven water als de oorspronkelijke schrijver ze bedoeld had. Maar dan wél als "quote" (dus als een stukje bewijs voor een stelling) en die quotes hebben dus de neiging te gaan rondzingen.

Bijna niets is moeilijker dan het benutten van quotes van Kano Jigoro Shihan ter onderbouwing van je stellling. "Kano wilde.....", "Kano vond......". Hoe vaak je dát wel niet leest! Meestal is dat allemaal niet zo duidelijk, want Kano was een wetenschapper, een filosoof, en daarbij een man met vele functies, en actief in het maatschappelijk leven van een cultuur waar directe confrontaties uit de weg gegaan werden en men zich bij voorkeur zéér diplomatiek uitsprak om niet de Eer van de ander te beschadigen en zodoende allerlei trammelant over zich en de ander af te roepen. Dus, ALS je al een correcte vertaling hebt van een geverifieerde uitspraak van Kano, met de juiste teneur in je vertaling, dán rest nog de vraag "welke pet" Kano bij het doen van die uitspraak op had, en welke belangen er mee gemoeid waren. Want dat zijn dus allemaal zaken die zijn uitspraken richting gaven.

En alsof dat niet genoeg is, leefde Kano Jigoro Shihan ook nog in een moeilijke tijd. Politiek moeilijk. Met in de aanloop naar WO-II zéér sterke nationalistische gedachten en politiek bij de Japanse machthebber. Hij had zoons (Kano had zes dochters en drie zonen) die verschillende malen krachtig in botsing kwamen met de staat, en die wellicht wat "wisselgeld" kostten bij het oplossen van die problemen door Kano Jigoro Shihan. We weten, dat Kano in staat was dingen "te plooien" om een bepaald doel te bereiken. Zoals alléén al blijkt uit het overnemen van een aantal van de beste jujutsuka uit oude ryu tegen uitgifte van officiële Dan graden. Voorbeelden zijn echter legio.

Daarnaast was het niet alleen de eigen Japanse machthebber die vermoedelijk zorgde dat Kano behoedzaam moest manoevreren, maar direct ná de oorlog gold hetzelfde voor de geallieerde machthebber. Deze sloot immers vrijwel direct de Butokukai, en het risico was niet geheel denkbeeldig dat Kodokan hetzelfde lot zou ondergaan. Ook dát stuurde ongetwijfeld het handelen en denken van Kano.

En dan nu, vele tientallen tot honderd jaren later, denken we door het lezen van wat boeken en het gebruiken van wat teksten dat we in staat zijn om sluitende conclusies te trekken waarop we vervolgens tot de slotsom komen dat: "Kano dit wilde", of "Kano dat zou hebben gevonden van". Natuurlijk, een aantal van die dingen zijn vrij evident, maar dat geld lang niet voor alles.

En dit gezegd hebbende, gaan we weer verder met het publiceren van blogs over Judo :-)

woensdag 8 augustus 2012

De visie van Jigoro Kano op de Olympische Spelen


Kano Jigoro Shihan
 
Jigoro Kano Shihan dacht op verschillende tijden blijkbaar ietwat verschillend over de rol van judo op de Olympische Spelen. Het is natuurlijk onduidelijk welke invloeden tot welke verschuivingen in zijn gedachten hebben geleid, maar het feit dat hij ruim 27 jaar lang lid van het IOC was op het moment dat hij onderstaande passage schreef zal ongetwijfeld van invloed zijn geweest. Uit een brief aan Gunji Koizumi in 1936 zou onderstaande passage ontleend zijn:
"I have been asked by people of various sections as to the wisdom and the possibility of Judo being introduced at the Olympic Games. My view on the matter, at present, is rather passive. If it be the desire of other member countries, I have no objection. But I do not feel inclined to take any initiative. For one thing, Judo in reality is not a mere sport or game. I regard it as a principle of life, art and science. In fact, it is a means for personal cultural attainment. Only one of the forms of Judo training, the so-called randori can be classed as a form of sport... [In addition, the] Olympic Games are so strongly flavoured with nationalism that it is possible to be influenced by it and to develop Contest Judo as a retrograde form as Jujitsu was before the Kodokan was founded. Judo should be as free as art and science from external influences – political, national, racial, financial or any other organised interest. And all things connected with it should be directed to its ultimate object, the benefit of humanity."
"I have no objection" is tóch wat ánders als een aanjagende rol spelen en het uiterste wat in je vermogen ligt inzetten om judo in de Olympische Spelen te krijgen. Hij schrijft zelf dan ook, dat zijn visie daarop "rather passive" is. Afwachtend dus. Hij heeft er geen bezwaar tegen als het de wens van 'andere lidstaten' is, maar hij voelt zich niet geroepen in dat proces zélf enig initiatief te nemen. Judo werd uiteindelijk pas opgenomen als Olympische Sport in 1964 toen de Olympische Spelen in Tokyo, Japan, gehouden werden. Kano Jigoro Shihan overleed in 1938, 26 jaar éérder. Het is dus veilig om aan te nemen dat Kano Jigoro Shihan niet zélf direct de hand had in het opnemen van judo op de Olympische Spelen. Hij zag immers de nadelen en was er niet zo vóór zoals blijkt uit de passage uit de brief aan Gunji Koizumi hierboven.

Dezelfde passage overigens vinden we terug in een boek uitgegeven door Kodokan 1964, nu vertaald in het Engels door een onderzoeker, en daar zitten toch wel wat variaties in ten opzichte door hetgeen in een schrijven aan Koizumi wordt toegeschreven. De intentie echter is exact dezelfde. Het "hart" van de boodschap is gelijk:
"In recent years we have come to see a remarkable spread of jūdō not only throughout Japan but also in the main countries of Europe that progresses each day. ... The idea has been let slip of what if [jūdō] were included among the competitions at the World Olympics. But with regards to that, for me, if a movement to include jūdō were to go forward I would not especially oppose it. But for myself I do not wish to of my own accord seek to include jūdō in the Olympics. Because in the end jūdō should be seen as something much deeper and broader than a competition perhaps it is not in the too distant future that an organization based upon jūdō will be recognized by the world in the same way that the Olympics are today recognized the world over in the realm of competition. It is only a matter of time but it will come true. So for me I have my heart set on seeing a world organization based upon jūdō more than having jūdō included in the Olympic Games."

Kano Jigoro Shihan was kennelijk in staat een goede scheiding te maken tussen judo enerzijds en zijn inspanningen rond sport en samenleving, nationaal en internationaal, anderzijds. Reeds in 1912 was Kano actief betrokken bij de oprichting van de Dai Nippon Tai-iku Kyokai, een organisatie ten behoeve van de amateursport in Japan. Zijn doel daarmee was steeds hetzelfde: mensen bijéén brengen in een gezamenlijk doel in een kameraadschappelijke sfeer. Dat hoefde natuurlijk niet persé een judo omgeving te zijn. We moeten niet vergeten dat Kano in eerste instantie een "educator" was. Niet een "vechter" pur sang. Hij gebruikte de oude jujutsu technieken min of meer als "vehicle" om het educatief systeem 'judo' tot stand te brengen. In 1924 stelde hij nog in een door hem gegeven speech: "Niets onder de zon is groter dan educatie".  In dat licht moeten waarschijnlijk ook zijn inspanningen voor het IOC gezien worden, en niet zozeer in een poging het judo daar op de agenda te krijgen.

Tóch verscheen het judo op de agenda van de Olympics in Tokyo in 1964, en als we verder gaan speuren naar het hoe-en-waarom daarvan, lezen we in het officiële rapport van het Japanse Organisatie Committée "The Games of the XVIII Olympiad Tokyo 1964" de volgende interessante passage op pagina 43:
At the 57th General Session held in Rome, however, the Japanese delegation strongly supported the proposal of the International Judo Federation that Judo be added to the sports events of the XVIII Olympiad. As a result of a vote taken on this proposal, Judo was adopted with the overwhelming majority of 39-2 and thus the number of sports events to be held at the Tokyo Olympic Games was increased to twenty-two.

Daaruit blijkt, dat het judo verscheen op de Olympische Spelen op voordracht van het IJF, welke voordracht sterk gesteund werd door Japan als organiserende natie. Letterlijk is er daarbij geen enkele verwijzing naar Kano Jigoro Shihan te vinden. Vreemd is overigens wél, dat het officiële rapport van het Japans organiserend committée zegt dat de beslissing werd genomen op de 57e vergadering in Rome, maar dat dit bij nader onderzoek de 58e vergadering van het IOC (gehouden op 22 en 23 augustus 1960) blijkt te zijn: de 57e IOC meeting werd gehouden in San Francisco, USA.

Judo werd daar overigens niet gewoon toegevoegd aan de lijst van Olympische Spelen. De IOC accepteerde het judo in 1964 als "optional sport" en wel "at the discretion of the host nation". Ná Tokyo verdween het judo dan ook weer even van de Olympische Agenda.

Opmerkelijk is trouwens dat (amateurisme was toen nog strikt noodzakelijk om mee te doen aan de Olympische Spelen) voor het judo in 1964 er nog even wat roering ontstond toen enkele Japanse judo-bobo's probeerden Geesink uit de deelnemerslijst gebanned te krijgen op grond van "professionalisme". Het IOC besloot toen dat de diverse NOC's verantwoordelijk waren voor het bepalen van de amateurstatus van deelnemers. Het Nederlands Olympisch Committée oordeelde toen dat Geesink voldeed aan de vereisten van de amateurstatus. Het opmerkelijke daarbij is, dat Geesink in 1960 nog uitgezonden probeerde te worden naar de Olympische Spelen in worstelen, maar toen het Nederlands Olympisch Committée hem nog uit de ploeg zette omdat hij les gaf...... in judo in Frankrijk..... Als je het over politiek hebt.....

De stelling is dus, dat de visie van Kano Jigoro Shihan met betrekking tot judo op de Olympische Spelen in de loop der tijd wat verschoof. Daarbij moet steeds begrepen worden, dat informatie meestal afkomstig is uit tweede, derde of vierde bron, vertalingsissues bestaan, of zelfs informatie al dan niet opzettelijk of bewust verspreid wordt met voornamelijk de bedoeling het eigenbelang te dienen. Kano Jigoro Shihan zélf kunnen we niet meer vragen. Een gezond boerenverstand bij die studie is dus altijd noodzakelijk.

In SAKKO nov 1929 vinden we met betrekking tot de visie van Kano op de integratie van judo in internationale competitievormen de volgende uitspraak:
"There is no problem in making part of Judo as competition sport. But since Judo has its distinctive objective, participation in competition sports is subject to decision case by case. If Judo is better understood among people by making it part of competition sports, that is not bad at all."
Dat geeft wederom aan hetgeen ook uit de eerder weergegeven passages kan worden gedestilleerd: Kano Jigoro Shihan had met judo een specifiek doel, en dat doel had prioriteit. Competetie in internationaal verband hadden voor hem slechts aantrekkingskracht omdat het judo kon verspreiden en het kon dienen als vehicle om judo beter begrepen te krijgen over de wereld. Het was voor hem geen doel op zich.

Tot slot vinden we nog een aan Kano toegeschreven citaat van Andreas Niehaus uit "Leben und Werk Kanô Jigôros" meer aan het eind van zijn leven toen hij het als volgt lijkt te hebben gezien:
"Deshalb möchte ich auf jeden Fall, dass sich die kampfkünste un der athletischen Disziplinen Hand in Hand entwickeln. Auch als beide verschieden sind, so ist ihr Ziel doch identisch: Die Stärkung der körperlichen Konstitution und das Stählen des Geistes. Deshalb halte ich es für gut judo und kendo in die im Western entstandenen Olympischen Wettkämpfe aufzunehmen, und die Gesinnung des bushido einfliessen zu lassen. "
Daaruit zou je kunnen concluderen dat de positie van Kano Jigoro Shihan wederom iets verschoven was. Van "passief akkoord met" naar "het een goed idee vinden dat". Maar deze verschuivingen in visie zijn eigenlijk té marginaal om (gezien de grote marge in vertalingen en optekeningen) daar al te veel betekenis aan toe te kennen. Kennelijk echter zag Kano wel iets in de invloed van bushido op de Olympische gedachte. Hij zag dat als positieve, waardevolle aanvulling voor de Olympische Spelen. Waarschijnlijk had hij hier weer zijn "Generieke Educatieve Pet" op en redeneerde daar niet specifiek vanuit zijn visie op het belang voor judo, maar meer vanuit zijn visie op het belang voor de Olympische Spelen in die tijd. Waarbij bedacht moet worden dat ook de Olympische Spelen geëvolueerd zijn, en in tegenwoordige tijd juist dát nationalisme tentoonspreiden dat door Kano niet gewaardeerd werd in verband met zijn doelstellingen met judo. Je moet dus al dat soort quotes en visies ook zien in de tijd waarin ze gemaakt werden, hetgeen niet alléén twijfel legt bij de onderscheiden bronnen en belangen van personen, maar ook bij de relevantie ervan in het licht van de tijd.

dinsdag 7 augustus 2012

Hoe Japan gewaarschuwd werd voor "Londen" door een Busen Sensei !

Michigami Haku Sensei 9e Dan

Judo is niet direct vanaf het eerste begin een op sport en educatie gerichte vorm geweest. Dat is wel wat de meeste judoclubs uitdragen overigens. Veelal door gebrek aan kennis, alsook gebrek aan interesse die kennis door studie te verkrijgen. Daarnaast wordt Kano Jigoro Shihan vaak gezien als "de grootmeester" in judo waaraan men dan de betekenis verbindt dat het ook een geweldig goede judoka geweest moet zijn. Dat lijkt echter niet het geval zoals onder andere blijkt uit een interview tussen Yasuo Yoshimine en Michigami Haku Sensei, waar Michigami Haku de situatie schetst dat het judo überhaupt slechts kon ontstaan omdat er 5 tot 6 jujutsuka steun aan Kano Jigoro Shihan gaven in ruil voor een Dan graad in dat nieuwe judo. Politiek is dus niet nieuw in judo, nee, het stond aan de wieg er van!
"This may sound like a criticism towards Kohdohkan, but it's the truth. And I'd like for you to write this down. Kohdohkan was established because of the 5, 6 jujutsu athletes who supported Master Jigoro Kano. Master Kano was more of a scholar rather than a professional judoist. Furthermore, the term judo was not made by Kohdohkan. It is a mistake to think that jujutsu turned into judo. Those who learned old jujutsu and wanted official Dans turned towards Kohdohkan, and closed some of the facts. I am not an anti-Kohdohkan whatsoever, but the truth needs to be cleared out."
 en ook:
 "All people in the Butokukai have learned judo to a very high level. I am sure that Kohdohkan also had those people, but teachers had the atmosphere of a researcher and/or a businessman. Jigoro Kano, the man who established Kohdohkan, was a very intelligent philosopher."

Daaruit blijkt, dat Michigami Haku Sensei van mening was, dat Kano Jigoro Shihan véél meer een wetenschapper was dan een vechter. Een filosoof eerder dan een vechtersbaas. Dat is natuurlijk ook de intellectuele bagage die Kano Jigoro Shihan in staat stelde de educatieve filosofie in judo tot ontwikkeling te brengen en de oude jutsu te "hergebruiken" in de creatie van een moderne educatieve "Do".

Daarbij dreef hij mee op de realiteit van de geschiedenis zo kort na WOII. Want de Butokukai werd als een zeer gevaarlijke organisatie gezien door de geallieerden en daarom door de geallieerden gesloten. Dat heeft de toekomst van judo een beslissende duw gegeven in de richting van "sport judo", want vanaf dát moment werd de "martial arts tak van het judo", die in de Busen werd onderwezen, immers gestopt.

In een interview uit 2002 zegt Michigami Haku Sensei hierover:
"Butokukai was filled with yamatodamashi (Japanese spirit). That is probably why it was seen as a dangerous organization. If it had continued, Judo would have been different both in technical and mental aspects."
Michigami Haku Sensei was natuurlijk Busen: Kyoto Budo Senmon Gakko. De school van de Dai-Nihon Butokukai. Men had daar een geheel andere visie op wat judo moest zijn dan in het Kodokan. In de Busen had men meer een militaire focus, in de Kodokan een opvoedkundige, mensopbouwende focus.

Het is ook in die tijd dat "de spelregels" in het judo begonnen te veranderen. Michigami Haku Sensei vond dat (met zijn Busen achtergrond) maar niks:
"Shido and chui is not acceptable. Why can one win when he/she hasn't performed a single move? When I was in busen, it was given for one to aim for an ippon. There even were matches where two ippons were needed to win."
Het feit dat Japan de dominantie in Judo zou gaan verliezen (zoals nu zeer duidelijk gedemonstreerd in London) is iets dat al heel lang geleden door Michigami Haku Sensei werd gezien, en sterker nog, aan het Kodokan werd meegedeeld. Maar daar sloeg men alle waarschuwingen terzake in de wind en wilde men niet luisteren naar Michigami Haku Sensei. Sterker nog, hij kreeg niet eens de tijd zijn standpunt uitéén te zetten. Hij was immers Busen en géén Kodokan......
"After WWII, Europeans dominated rule making. It is sad to say that Japanese judo has lost leadership. While Europe heads toward dominating international judo, traditional judo is getting pushed out. Although this might be weird since I myself teach overseas, this is the impression that I get in modern days."

De waarschuwing van Michigami Haku Sensei dat het traditioneel Japans judo ten onder zou gaan was vervat in de beroemde "Bombshell Announcement":

"Without hope, I wrote "The Bombshell Announcement Towards Kohdohkan Judo" to the Bungei Shunju in 1963, an year before the Tokyo Olympics. I meant to give a warning to preserve traditional judo, but the message did no go through. After that incident, I've had no relation with Kohdohkan. It's a shame, but there is nothing that can be done about it."
En zoals we allemaal weten, voegde hij de Daad bij het Woord door vervolgens Anton Geesink op te leiden die de Japanse Kaminaga versloeg en daarmee de Japanse Hegemonie verbrak.

Dus laat niemand zeggen dat de Japanners niet gewaarschuwd waren alvorens in London defenitief van het sport judo toneel geduwd te worden. En de oorzaak daarvan ligt óók volgens Michigami Haku Sensei dus kennelijk in het feit dat men de internationale zeggenschap in het judo uit handen heeft gegeven aan de Europeanen die vervolgens met verve zijn begonnen de spelregels te veranderen.
Kodokan vondt bemoeienis met de Europeanen op het vlak van judo kennelijk niet interessant genoeg, en betaalt daarvoor nu de (hoge) prijs. Het terugkeren op die schreden (door bijvoorbeeld kata seminars in Europa te gaan geven) is véél te laat, en véél te weinig en heeft het debacle in London niet kunnen voorkómen. Kodokan heeft Europa schromelijk onderschat. Een les om te leren denk ik zo.

maandag 6 augustus 2012

Van der Geest ziet Geesten !



Van der Geest heeft te weinig geld: "Wij hebben géén hoofdsponsor" zegt hij. En met een dramatische pauze kijkt hij over de rand van zijn brilletje als Meester Kwel in de strip van Billie Turf. Alsof die hoofdsponsor zichzelf had moeten melden en daarin heeft gefaald. "En ik daag een bedrijf uit..." zo vervolgd Van der Geest "die maatschappelijk verantwoord iets terug wil doen voor de maatschappij. Die daag ik uit om het judo te helpen!".

Op zo'n moment vraag ik mij af op welke planeet die man nou eigenlijk zit. Zó wordt het wel érg pijnlijk duidelijk dat dit een schoolvoorbeeld is van "de verkeerde man op de verkeerde plaats op het verkeerde moment". Alsof die bedrijven niet beter "maatschappelijk verantwoord" iets terug zouden kunnen doen voor de Voedselbank bijvoorbeeld. Waar het aantal klanten maar blijft groeien. Mensen die moeite hebben om dagelijks aan hun eten te komen.

Néé, we moeten geld stoppen in zijn judo. In zijn falende judo wel te verstaan. Want hoe je het ook wendt of keert: Van der Geest heeft gefaald. Niet die "hoofdsponsor" die zich niet gemeld heeft, maar Van der Geest die die hoofdsponsor had moeten ZOEKEN als hij die zó nodig had. En vervolgens binnen had moeten halen. Van der Geest leeft kennelijk nog in een tijd waar mensen geld komen brengen. Wordt eens wakker Van der Geest! Bedrijven hebben nu wel iets anders aan hun kop dan geld geven aan mensen die vervolgens met 3 shido's wegens inactiviteit naar huis terug kunnen! Die "elite judoka" van jou die willen niet eens judoën! Waarom zou iemand dáár in vredesnaam geld in stoppen? Nee, dan verdient het initiatief van Schooljudo met ambassadeur Ruben Houkes verreweg méér steun.

Als JIJ nou eens de mensen laat judoën, in plaats van inactief als een zak aardappels op de tatami te laten rondhangen en wachten op het eind van de match, dan kom je misschien óók wel weer binnen bij die paar bedrijven die nog geld beschikbaar hebben voor sport sponsering.

En ga nou niet ongepast zielig lopen doen over de "maatschappelijke verantwoordelijkheid" van die bedrijven, want in tijden van zware crisis hebben die écht wel andere prioriteiten. En áls er dan al maatschappelijk verantwoordelijkheid moet worden genomen stop dat geld dan in vredesnaam niet in die topsport, maar breng het naar de Voedselbank of het Leger des Heils.

Kennelijk heeft Van der Geest gefaald in het scheppen van de door hem benodigde omgeving, en moet dat nu achteraf afgewenteld worden op "de anonieme afwezige hoofdsponsor".

Zélf verantwoordelijkheid nemen? Wat?? This is Holland man!
Misschien is het inderdaad hóóg tijd dat Van der Geest opstapt. Of anders coach van België wordt. Misschien komen daar de Belgische ondernemers nog kruiwagens met geld brengen zonder dat je er iets voor hoeft te doen. Maar ik betwijfel het.

Het is tijd voor fris jong bloed in het Nederlands Judo. Van der Geest heeft zijn kans gehad. En gemist. Ik zou zeggen: maak plaats voor iemand anders. Jong talent. En dan ben ik het met collega blogger Erik Mitesco volledig ééns dat Mark Huizinga een heel goede keuze zou zijn als bondscoach.

Maar ja, wie gaat dat bij de JBN beslissen? Wie durft het aan in dat wespennest van macht en politiek om Van der Geest of De Korte tegen te spreken? Ik ben bang dat die spoeling zéér dun is, of geheel afwezig.

Soms echter zijn pijnlijke keuzes en beslissingen nodig. Ongeacht de risico's. Rest de vraag welke JBN bestuurder genoeg lef heeft om achter het tijdvak Van der Geest een dikke punt te zetten!

De Japanse Judo Implosie



Nooit eerder was de oogst aan medailles zó dramatisch laag op de Olympische Spelen voor Japan's elite-jūdōka als dit keer in London. De Jappaners vertrokken huiswaarts met "slechts" 7 jūdō medailles, waarvan 1 goud, 3 zilver en 3 brons. Nu zou dat voor Nederland reden tot acuut feestvieren geweest zijn, voor de Japanners ligt het éven anders.

En om dat goed te begrijpen is het nodig even terug te duiken in de historie. Van 1964 tot 2008 won men maar liefst 35 gouden medailles in jūdō op Olympische Spelen! De Japanse suprematie in het internationaal jūdō was altijd spreekwoordelijk. Eigenlijk dreunde de eerste grote klap op de Japanse natie al tijdens de Olympische Spelen in 1964 toen Anton Geesink de gouden medaille pakte. Maar ná het tijdperk Ruska (Olympische Spelen 1972) kreeg men tóch weer grip op de internationale jūdō resultaten.

Nú, nadat de eerste rookwolken zijn opgetrokken, heerst Paniek met een grote P in de Japanse jūdō wereld. Men heeft het gevoel gefaald te hebben, en zoekt met verbijstering naar oorzaken.

En daarbij is Japan niet anders dan andere sportnaties: het éérst wordt gekeken naar "De Coach". Nét zoals bij een nederlaag van het Nederlands Elftal het éérst naar de bondscoach wordt gekeken. En men is niet echt zachtzinnig over die Japanse jūdō coach Shinichi Shinohara. Hij wordt al snel neergezet als de grootste reden voor het Japanse jūdō debacle. Vraag is of dat wel zo eerlijk is.

De coach zélf heeft zijn oorzaak overigens al gevonden: "Het is mijn verantwoordelijkheid. Technisch waren we goed, maar mentaal en qua kracht waren we zwak" zo sprak Shinohara, die zélf in Sydney 12 jaar geleden nog de zilveren plak pakte. En we weten wel wat dát betekent, als een Japanner zegt "het is mijn verantwoordelijkheid". Het zou mij niets verbazen als Shinichi Shinohara zou terugtreden uit zijn functie als coach na thuiskomst in Japan.

Op dit soort top evenementen speelt de mentale druk een Hoofdrol. En de druk op de Japanse Elite jūdōka is fenomenaal hoog. Dat is werkelijk ongekend, en we kunnen er gerust van uitgaan, dat geen enkele Nederlandse sport ooit die druk zó heeft opgelegd gekregen! Zo stelde direct vóór het vertrek naar London Japan’s chef de mission Haruki Uemura, president van de All-Japan Judo Federation nog: "In jūdō is alléén goud voldoende". Doch nimmer zou de oogst in gouden medailles zo láág uitpakken als in London, misschien wel juist vanwege die torenhoge, onmenselijk hoge, prestatie druk.

De Kyodo Nieuws kwam eigenlijk met de méést dramatische analyse waarbij men de grote wijzigingen in het jūdō als geheel als oorzaak naar voren schoof: "Jūdō is niet langer 'de zachte weg' maar de weg van 'kracht maakt macht' " zo zegt Kyodo. Diegenen die dit blog een beetje volgen weten inmiddels dat die analyse exact op één lijn ligt met wat ik er van vindt.

Internationaal wedstrijd jūdō heeft zich immers ontwikkeld. Dat is een automatisch werkend mechanisme dat gekoppeld is aan de IJF spelregel machine. Goud win je immers door binnen het kader van de spelregels het beste te zijn. En als die spelregels veranderen, moet dus ook "je jūdō" méé veranderen. Gebeurt dat niet, dan ben je sub-optimaal bezig op zijn best, en op zijn slechts wordt je gedecimeerd als jūdōploeg. En dat is precies wat nu is gebeurd bij Japan in London.

De Japanners zijn simpelweg binnen het kader van de spelregels uit positie gemanoevreerd. Hun jūdō is gebaseerd op een "personal space" voor de jūdōka, met van dáár uit het maken van sublieme technieken. Met een zekere afstand dus. Dat is door Westerse en Russische jūdōka onmogelijk gemaakt met een vorm van kracht jūdō waarbij men zeer diep in die "personal space" kwam en vervolgens met grote kracht van dichtbij een techniek toepaste. De Japanners hadden daar simpelweg geen antwoord op en kwamen ook qua kracht duidelijk tekort.

En dit maakt de implosie van het Japanse jūdō compleet, want men zal óf fors moeten veranderen in techniek, tactiek en kracht, óf ook in de toekomst genoegen moeten nemen met minder medailles op het internationaal vlak. De éérste optie ligt het méést voor de hand, en dat zal pijn doen. Want de Japanners zullen dan het écht goede jūdō moeten gaan inruilen voor hetzelfde shido-reken-trek-ruk-en-duw-werk van de andere naties.

De vraag is, of men die stap moet maken. De hoop is, dat de Japanners tijdig zullen inzien dat het jūdō spelletje dat de IJF uit de hoed heeft getoverd iets gehéél anders is dan hun eigen jūdō. En dat men misschien zich beter kan concentreren op het eigen jūdō dan op het spelletje dat de IJF er van heeft "gefrankensteiniseerd".

zondag 5 augustus 2012

Wedstrijdjudo is Failliet. Waar blijft de Curator??



Iedere jūdōka wéét (of hóórt te weten) dat jūdō uit meerdere elementen bestaat waarvan "Shiai" (wedstrijd) er één is. De andere zijn: Randori, Kata, Kogi en Mondo.

Jūdō op zich is een vorm van "". Dit laatste woord valt qua betekenis te ontleden in de twee delen "" en "Dō" waarbij "" staat voor "strijd" en "Dō" voor "Levensweg". is dus een levensweg gebaseerd op de strijdkunsten. Aangezien jūdō een vorm van bū is, vormt jūdō dus ook een levensweg die gebaseerd is op de strijdkunsten. De term "levensweg" is cruciaal binnen het jūdō, want van oudsher vormde nou juist dat woordje het verschil met de andere sporten die we in onze maatschappij kennen. Jūdō was dus niet alléén een sport, maar er zat een gedachte achter die te maken had met je manier van leven.

Nu had Kano Jigoro Shihan natuurlijk al snel door, dat jūdō niet in zijn volle kracht in de dojo beoefend kon worden. Met al die armklemmen en verwurgingen zou dat al héél snel in een karrevracht ongelukken resulteren. Het moest vooral "veilig" beoefend kunnen worden. En dús bedacht Kano Jigoro Shihan een wedstrijdvorm, waarbij men zou kunnen strijden in een zo veilig mogelijke setting maar toch de kracht van het eigen jūdō kon meten met iemand anders: Shiai !

Jūdō wordt tegenwoordig door iedereen als een spelletje gezien, maar als je er iets langer over nadenkt is al vrij snel duidelijk dat jūdō van oudsher ook een krijgskunst is met dodelijke resultaten. Een shime-waza was écht niet bedoeld om op het krijgsveld te worden toegepast totdat de vijand "aftikte".

Om de dodelijke overwinning op de vijand te simuleren (zonder dat er doden vielen) introduceerde Kano Jigoro Shihan de "Ippon". Deze "Ippon" moest gelijk staan met uitschakelen van de tegenstander doch dan zónder de bijkomende nare gevolgen voor de verslagene. Een "Ippon" was daarom een resultaat waarbij "in het echt" de tegenstander oftewel dood zou zijn, oftewel uitgeschakeld zou blijven liggen.

Daarmee was Shiai in het begin natuurlijk helemaal geen "sport" waarbij men voor tijdverdrijf een spelletje ging jūdōën samen. Nee, Shiai was een aan de realiteit van het krijgsveld grenzende vorm waarin men in staat was het eigen ik op de proef te stellen. Hoe kan ik presteren op het krijgsveld? Kan ik overwinnen? Shiai was daarmee niet zozeer een strijd tegen de tegenstander, als meer een strijd tegen jezelf. De beslissing volgde door Ippon. Jij versloeg de tegenstander of de tegenstander versloeg jou. En dus op een zodanig duidelijke manier, dat in het echt één van tweeën zou zijn blijven liggen. Uitgeschakeld zou zijn.

Daarmee had Kano Jigoro Shihan een betekenisvol element aan zijn jūdō toegevoegd. Een instant-test-middel waarmee men steeds zonder veel kans op ongelukken kon zien waar men met zijn jūdō precies stond.

Een groter contrast met het huidige, moderne sport jūdō is niet denkbaar. De Ippon van vroeger, die gelijk stond met het in werkelijkheid uitschakelen van de tegenstander, of de met vlaggetjes zwaaiende juryleden aan de zijkant van nu die moeten zeggen wie nou eigenlijk de betere was. Niet doordat je dus als jūdōka een duidelijke overwinning hebt geboekt door Ippon, maar omdat de één of andere figuur aan de zijkant van de mat met een vlaggetje zwaait.

En als je dan wat verder gaat kijken naar de vele verschillen die nu zo langzamerhand bestaan tussen het oude "shiai" en het moderne sport jūdō, dan wordt zo duidelijk als het maar kan, dat het allemaal helemaal niets met elkaar gemeen heeft. Behalve dan misschien het pak dat men draagt.

Stel je voor dat je op straat wordt aangevallen door 2 criminelen. Zou je dan plat op je buik gaan liggen en wachten totdat er iemand heel hard "Matte!" roept? Welnee. Je zou het niet overleven! Je bent dan immers zo kwetsbaar als het maar kan. Wie gaat er ooit in het echt met zijn rug naar de vijand staan? Een makkelijker slachtoffer kun je niet worden! Toch doen we dat wél in sport jūdō. Wat nou "krijgskunst" ?

Nee, sport jūdō is een onzinnig en armetierig aftreksel van wat ooit Shiai was. Een armzalige poging om iets van een kijksport te creëren. Dat is jammerlijk mislukt. Het sport jūdō van nu is één brok ellende om naar te kijken. Enorm frusterend om die jūdōka te zien rukken aan elkaars pak, elkaar de handen wegslaand als vechtende viswijven op een markt. En maar loeren naar het scorebord. Naar de tijd. "Is het al bijna voorbij?". En als het nog niet voorbij is, dan gaan we nog even door met de tegenstander van de mat duwen, hem een straf aan proberen te smeren en alzo op voorsprong te komen. We gaan natuurlijk NOOIT voor de grote technieken. Nee, want dat maakt ons kwetsbaar. Dan kunnen we namelijk worden "overgenomen". En dus doen we niks totdat we een paar "shido's" achter onze naam hebben. Want dán moeten we wel, want anders verliezen we! Tóch dringt ook dát nog niet tot iedereen door, want op de Olympische Spelen 2012 waren er weer genoeg die met 3 shido's wegens inactiviteit naar huis konden. Rekenfoutje.

Van jūdō is geen sprake meer. Dit is een héél ander spelletje geworden. Alle principes van het traditionele jūdō zijn één voor één in de vuilnisbak gegooid door dat fraaie stelletje bij het IJF. Totdat dit overbleef wat we nu jūdō noemen. Een monstruositeit van de eerste orde. Als je je zwarte band in dit jūdō hebt gehaald, dan zou ik je niet adviseren om dát te gebruiken bij een confrontatie met criminelen op straat, want er zijn echt nergens vlaggetjes, en de criminelen maakt het echt geen barst uit als jij heel hard "shido!" roept.

Het Nederlands wedstrijd jūdō is in ultieme vorm gebaseerd op het meest optimale wedstrijd jūdō dat heden ten dage binnen de reglementen mogelijk is. Beroerder dan dit kan het niet worden, óf de IJF moet opnieuw met één of andere belachelijke regelwijziging komen hetgeen helemaal niet zo denkbeeldig is want dat doen ze vaak genoeg. We hebben in London gezien waar dit reglementen-judo de Nederlanders heeft gebracht. Nergens. Mooi voorbeeld hiervan is Luuk Verbij. Deze judoka kreeg 2 shido's wegens passiviteit (hij deed niks, hij stond daar gewoon maar een beetje) en dat werd een yuko voor de tegenstander en dus met niks terug naar huis.

Heb ik dat nou goed begrepen? Je traint je jáár-in-jáár uit helemaal het apezuur en knokt je een slag in de rondte om gekwalificeerd te worden, dan mág je dus naar London om je land te vertegenwoordigen als jūdōka op de Olympische Spelen, en dan ga je daar lekker strategisch rondhangen op de tatami als een zak aardappels, krijgt 2 waarschuwingen aan je broek om eens wat aan jūdō te gaan doen, en kunt dan direct weer naar huis omdat je het verdomd hebt te jūdōën? What the hack kom je daar dan toch doen??

Welke drie-dubbel-overgehaalde Clown instrueert toch die mensen? Wie verzint dat? Die hele strategie zoals ik hierboven aangehaald heb, die is zwaar failliet. Het werkt niet. We hebben dat in London kunnen zien. Al die partijen waar die schijnbaar verveelde strategie-hangers en shido-aansmeerders aan de start verschenen werden verloren. Verloren van tegenstanders die er vol voor gingen en vanaf de eerste seconde aan hun jūdō begonnen.

Hebben we ze niet meer, die echte judoka?

We zullen in het wedstrijd jūdō écht terug moeten naar een betekenisvolle herintroductie van het principe "Overwinning door Ippon". Als anti-gif voor het huidige "Verliezen door Rekenfout"-jūdō.

Doen we dat niet, dan voorspel ik het einde van judo als Olympische Sport. Niet dat het mij veel kan schelen. Want veel goeds heeft dat het jūdō nooit gebracht. Integendeel.