donderdag 2 augustus 2012

De Hijab in Judo. Een duidelijk standpunt.

Wodjan Ali Seraj Abdulrahim Shaherkani, jūdōka.

Om te beginnen ben ik niet gelovig. Niet katholiek, niet christelijk, niet gereformeerd, niet boeddhistisch, niet islamitisch. Kortom: ik dans rond geen enkele totempaal, klassiek noch modern, westers noch oosters.

Dat gezegd hebbende, ben ik wél opgevoed in de traditie van jūdō als educatief concept. De waarden die het jūdō tracht uit te dragen heb ik al vroeg in mijn leven meegekregen. Zoals je weet is jūdō in principe gestart door Kano Jigoro Shihan. Dat was al een hele tijd geleden, maar al vele tientallen jaren is er in de hele wereld grote waardering voor de grondslagen van het jūdō en de educatieve gedachte erachter. Het jūdō is dan ook principieel helemaal geen sport, maar een levensweg om te komen tot perfectie van jezelf, met de gedachte dat je dan beter kunt bijdragen aan de maatschappij.

Om dat alles vorm te geven dacht Kano Jigoro Shihan goed na over een aantal basis regels die voor zijn jūdō moesten gelden. Eén ervan was, dat alle beoefenaren van het jūdō (oftewel jūdōka) gelijkwaardig moesten zijn tijdens de beoefening van zijn jūdō. Er moesten géén rangen en standen zijn in de dojo. Dat wil dus zeggen dat Kano Jigoro Shihan vond, dat tijdens de jūdō les er geen verschil moest zijn tussen bijvoorbeeld een dokter en een handarbeider. Er moest ook géén verschil zijn tussen arm en rijk in de dojo. Daarom bedacht hij, dat iedereen in hetzelfde pak aan de jūdōles moest deelnemen. Zodat niet iemand zijn rang in de maatschappij, of hoe rijk hij wel niet was, tijdens de jūdōles kon etaleren door bijvoorbeeld een heel kostbaar jūdōpak te dragen. Ook bedacht hij, dat in de jūdō dojo politiek of geloof geen enkele rol moesten spelen. Daarom ook brak hij voor het éérst met de traditie een kamizana in de dojo te hebben op de ereplaats (kamiza). Het jūdō kent zo'n altaar niet, andere budo hebben zoiets vaak wél. En zo werd stelselmatig gewerkt aan het scheppen van een omgeving waar arm of rijk, gelovig of niet samen met elkaar konden jūdōën. Waar de handarbeider zijn werkgever kon werpen zonder dat dit repercussies had. Iedereen was immers gelijkwaardig.

Die theorie heeft decennia lang standgehouden, óók in het Westen. En juist dáárom kon het jūdō zijn rol van Levensweg goed waarmaken. Het bood een leidraad los van geloof of politiek, rang of stand. Aan iedere jūdōka van welke orgine ook dus. In die zin verbroederde het ook: men trof elkaar in de dojo, waar rangen en standen verdwenen en iedereen "jūdōka" werd!

Ook in Nederland droegen gereformeerde jūdōka géén zwarte gi, en kwamen jūdōka uit Volendam niet in klederdracht opdagen op de mat. Die discussie heeft hier nooit een rol van betekenis gespeeld. Maar nú lijkt het ineens allemaal anders te worden.

Het IOC staat toe dat bij het jūdō op de Olympische Spelen een Hijab gedragen wordt. En daarmee schopt het effectief één van de meest basale pijlers onder het jūdō weg. Want hoe je het ook wendt of keert, de wens een hijab te dragen wordt bepaald door hetzij gelovige hetzij culturele motieven. En voor beide is in het jūdō géén plaats. Niet om de deelnemers te frustreren, maar omdat het invloed heeft op de omgeving waarin het jūdō plaatsvind.

Want nú komt er een situatie waar iemand óp de mat duidelijk kenbaar maakt tot welke culturele- of geloofs-stroming hij behoort. En dat schept onderscheid.

Onderscheid dat door de stichter van het jūdō zeer duidelijk en apert niet gewenst werd. En dát is het enige heldere en duidelijke criterium dat ruimschoots voldoende zou moeten zijn om de hijab te weren uit het jūdō. En niet alleen de hijab, maar (laten we het voor de duidelijkheid nog maar eens zeggen) ALLE uitingen van geloof of cultuur.

En natuurlijk zullen er velen zijn die de discussie willen vertroebelen, door er allerlei voorbeelden aan de haren bij te slepen ten voordele en ten nadele van de hijab of welk ander onderscheidend kledingstuk dan ook. Er zullen mensen zijn die roepen dat Aziatische bonden het al láng hebben toegestaan. Alsof het simpele feit dat een Aziatische bond een judo-historische misser maakt moet goedpraten dat wij in het westen dat ook maar moeten doen. Weer anderen zullen roepen dat straks de native-Americans oftewel de indianen zullen gaan deelnemen met een indianentooi op, en dat dát dan zeker óók maar moet kunnen. Dat soort argumenten zijn allemaal rookgordijnen. Waar het om gaat is simpel: het gaat om jūdō. En het is niet aan de IOC, en niet aan de IJF om te bepalen hoe dat jūdō eruit moet zien. Dat is geheel en al voorbehouden aan de Kancho van het Kodokan, en die zal zéker denken in de traditie van de stichter.

En dus blijkt ook hieruit maar weer eens de grote gapende wond die in 1981 is geslagen door het IJF toen jūdō niets meer moest zijn dan de sport jūdō. Daarmee is een monstruositeit geschapen die weliswaar de naam van het jūdō van Kano Jigoro Shihan draagt, maar daar in niets meer mee is te vergelijken. Jūdō is een speelbal geworden van de politieke 'moves' van het IOC en IJF. En die springen daar uitzonderlijk onbehendig mee om. Ja, zelfs klungelig. Want men had dit van tevoren goed moeten uitspreken met de Saoedi Arabische sportbond. Men had dit issue kunnen zien aankomen als men niet als een Olifant door de porseleinkast zich een politiek correcte weg had willen banen. En daarbij waarschijnlijk een situatie heeft gecreëerd waarin een jonge vrouw met gemak wordt opgeofferd op het altaar van de Olympische Spelen.

En laten we er géén misverstanden over laten ontstaan: opgeofferd door BEIDE partijen! Want het IOC nodigt een 2e kyu uit op het wereldtoneel waarin het jūdō géén enkel mededogen meer heeft met de tegenstander. De klap zal letterlijk ontzettend hard gaan aankomen en het risico op letsel is niet denkbeeldig. Voor de betrokken jūdōka is er nu al verlies. In het thuisland wordt zij reeds nu verguisd, en voor haar staan straks een aantal topsporters zonder scrupules, tot de tanden getraind en gehard. En Saoedi Arabië kan er op zijn minst van verdacht worden te hebben getracht een stevige stok in het wiel van het Olympisch jūdō te hebben willen steken alléén om een statement te maken.

En dát, gewaardeerde lezers, dát heeft Kano Jigoro Shihan nou juist allemaal willen voorkómen!

Ik wens alle betrokken jūdōka morgen véél wijsheid toe.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten